De voorzitter van de Servicestation Exploitanten Bond (SSEB), Guno Castelen, is alles behalve positief ingesteld als het gaat om de laatste verhoging van de benzineprijzen, vanmorgen. “De retailers hebben geen andere keus dan het te accepteren. De regering heeft vastgesteld dus, you have to abide by the rules.” Het is naar zeggen van de voorzitter ook geen discussie voor de oliehandelaren dan over te gaan tot aanpassing van hun tarieven en dat komt ten nadele van de consument. Voor 1 liter unleaded moet vanaf vandaag SRD 18.44 betaald worden, voor diesel SRD 18.90 en voor V-power SRD 22.01.
Castelen zegt dat de prijsverhoging voor retailers die op kleine schaal zakendoen een gevaar vormt, omdat die meer voor hun voorraad moeten betalen. ”Plotseling moet je twee tot drie gulden meer voor je voorraad betalen.” De overheid heeft naar zeggen van de voorzitter geen melding gedaan van de opdrijvingen die zijn doorgevoerd. Dit heeft tot gevolg dat diverse financiële problemen ontstaan bij de retailers. ”Ga ervan uit dat je een tank hebt van tussen de 50.000 en 100.000 liter. Vorm je een beeld van hoeveel geld je extra nodig hebt om je voorraad bij te vullen. Daarnaast zijn er veel kostenverhogende maatregelen genomen als verhoging van de nutsfaciliteiten en de verhoging van het minimumloon”, verduidelijkt Castelen. Meer nog betekent het voor de retailers meer rente en operationele kosten. Castelen accentueert vooral het feit dat arbeiders in dienst bij de onderneming van de oliehandelaar meer betaald zullen moeten worden. Allemaal gevolgen voor de zak van de ondernemer.
Gesprekken voeren
De voorzitter zegt dat het tijd wordt voor de beleidsmakers en in het bijzonder de top van het Ministerie van Economische Zaken, Ondernemerschap en Technologische Innovatie (EZ) om een gesprek aan te gaan met de SSEB en de oliemaatschappijen om over margeverruiming te praten. Het is vooral de bedoeling dat na dit gesprek duidelijk wordt hoe de kleine ondernemers binnen de sector het nu in deze tijd kunnen overleven.
De SSEB-voorzitter zegt dat de hele geschiedenis rondom het gebeuren van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) heeft laten doorschemeren dat er gekoerst wordt richting marktconforme prijzen. De verschuiving van het besluit om de benzineprijs te kunnen bepalen is volgens hem vanuit EZ te beschouwen als een politiek besluit dat monetaire en financiële achtergronden heeft. De subsidie van het geld voor de oliemaatschappijen komt vanuit dit ministerie. Het ministerie moet dan geld bijeen rapen bij de burgerij ten koste van de samenleving. Castelen snapt dat er richting marktconforme prijzen gegaan zal worden, maar de regering moet naar zijn inzichten een beter en evenwichtiger beleid gaan plannen en uitvoeren.