ABOP verwerpt presidentieel besluit onderminister Grond- en Bosbeheer

Vicepresident Ronnie Brunswijk, tevens voorzitter van de ABOP, gaf aan dat de partij formeel niet was geïnformeerd over de exacte taken van de onderminister. Voorafgaand aan de Raad van Ministers liet Brunswijk weten verrast te zijn door de inhoud van het besluit. “We hebben geen probleem met een onderminister, maar willen wel duidelijkheid over de taken”. aldus Brunswijk. Hij benadrukte dat er afspraken waren gemaakt dat de onderminister niet meer bevoegdheden zou krijgen dan de algemeen directeur van het ministerie. “Tot onze verbazing blijkt dat niet zo te zijn,” voegde hij toe.

Brunswijk roept president Santokhi op om zich rondom de benoeming aan de gemaakte afspraken te houden. Hij gaf aan dat hij in gesprek gaat met de president om het besluit te bespreken en te zorgen dat de bevoegdheden van de minister niet worden overschaduwd.

Bestuurskundige Eugene van der San verklaarde in gesprek met de pers dat er juridisch gezien geen sprake is van een probleem. Volgens hem zijn de bevoegdheden van de onderminister in lijn met de taken van een directeur en heeft deze geen juridische macht om officiële beschikkingen uit te vaardigen. “Alleen de minister kan beschikkingen tekenen, wat het officieel maakt,” aldus Van der San.

Het presidentieel besluit stelt dat de onderminister verantwoordelijk is voor het screenen van conceptbeschikkingen, het toezicht op gronduitgifte en het inhalen van achterstallige aanvragen. Van der San benadrukt dat de onderminister direct aan de president verantwoording aflegt, maar dat dit niets verandert aan de wettelijke bevoegdheden van de minister.

De spanningen rondom het ministerie van Grond- en Bosbeheer maken duidelijk hoe gevoelig de balans tussen politieke en administratieve verantwoordelijkheden kan zijn binnen de regering.