De zus van een roofverdachte (J.) verklaarde donderdag voor de rechter dat ze haar jongere broer op 18 juni vorig jaar had opgehaald om renovaties en ander werk thuis voor haar op Kwatta te doen. Hij keerde op 30 juni terug naar zijn adres op Abrabroki.
De berovingen hebben op 16 juni, 20 juni en 8 juli vorig jaar plaatsgevonden, in de buurt van de Jules Wijdenboschbrug. De opa van de andere verdachte (S.) vertelde dat de beklaagde niet bij hem in Para was zoals die had verteld.
Volgens de verklaring van de zus van de verdachte, J., heeft ze hem op 18 juni vorig jaar opgehaald om thuis op Kwatta renovaties en ander werk uit te voeren, waarbij hij pas op 30 juni terugkeerde naar zijn adres op Abrabroki. De berovingen waarvan ze worden beschuldigd vonden echter plaats op 16 juni, 20 juni en 8 juli vorig jaar. De grootvader van medeverdachte S. getuigde dat S. niet in Para was zoals hij beweerde, maar in Paramaribo moest zijn om op het huis van zijn grootvader te passen.
Hoewel beide mannen beweren onschuldig te zijn aan de misdrijven, heeft een politieonderzoek uitgewezen dat ze samen met een derde persoon betrokken waren bij drie berovingen. Eén van deze incidenten betrof het wegrukken van een gouden halsketting van een vrouw uit een lijnbus nabij de Wijdenboschbrug, waarbij beide verdachten werden geïdentificeerd door een getuige.
Een ander slachtoffer, een verkoper, verklaarde dat hij op 20 juni werd overrompeld nadat hij was gestopt bij een Suribet-shop aan de Van ‘t Hogerhuysstraat. Hierbij zag hij J. uit zijn auto trekken terwijl S. naast het voertuig stond met een vuistvuurwapen in de hand. De verdachten dreigden het slachtoffer te doden als hij niet stil bleef, waarbij ze zijn mobiele telefoon en gouden halsketting meenamen. De verdere behandeling van de zaak is uitgesteld tot 4 april aanstaande.