Revoplein is druk en kleurrijk. Een paar honderd man staat in koto, pangi of kima gekleed onder een tent. De winti muziek speelt keihard en intens. De sfeer is gemoedelijk. Er dansen niet veel mensen, maar er is een groep die vrij constant in een cirkel danst.
De voorman van de band, Ernie Wolf, doet telkens de aanhef van de zang. De organisator, Tap Basi Ramon Mac-Nack, gekleed in een vol wit pak kijkt tevreden om zich heen en zingt geregeld mee. “Er zijn ruim drie maanden geestelijke preparatie hieraan voorafgegaan. En ik mag tevreden zijn als ik kijk naar de opkomst. Als men het nut niet ervan inzag, zou men niet zo enthousiast zijn in hun deelname”, stelt Mac-Nack met een grote glimlach. “Wat we moeten weten is dat de cultuur deel is van ons zijn. Die winti is ons erfdeel die ons kan leiden naar een betere toekomst.
Ma un mus wroko tu, meent baas Mac-Nack. “Het is nodig fu switi den wan di ben de bifo. Fu gi grani na den winti di e kibri en tyari wi”. De groep die de winti muziek bespeelt op apintie dron en kwa bangi, speelt muziek die hoort bij diverse winti. Bij het spel voor Ampunku winti tegen 12 uur breekt plotseling een jongeman door een rij stoelen.
Hij springt en zwaait wild met zijn armen en kijkt wild uit zijn ogen. Op gegeven moment kruipt hij grommend op de grond. Hij gaat al kruipend van de ene persoon, zwaar snuivend en ruikend alsof hij naar iets op zoek is, totdat hij het vindt bij een oudere vrouw die hem zwaar omarmd. Hij danst daarna nog een hele tijd door, totdat diezelfde vrouw hem wat te drinken geeft uit een kalebas en hij in een keer rustiger lijkt. ‘A yeye fir bun’, fluistert een gast.
“Ik denk dat, ondanks we dingen wat meer openbaar doen, er nog steeds een smet heerst op de uitoefening van ons geloof, de winti”, stelt Irwin Samwell. Hij noemt zichzelf ‘winti-ist’. “Mi e bribi ini den konfo. Zij die er eerder waren en die deel uitmaken van de spirituele wereld waar wij deel van zijn. Ze hebben ons lessen te leren van dingen die wij kwijt zijn geraakt tijdens de slavernij”. Hij meent dat het fout gaat met een groep – de Afro-Surinamers – omdat zij hun eigen cultuur niet erkennen en niet waarderen. “Ze hebben dingen van de witte man overgenomen die in essentie niet hun innerlijke kracht en spiritualiteit aanwakkert om een succesvol leven te leiden”.
Gina Vreedzaam is gekleed in een prachtige groene koto en bijpassende angisa. Ze noemt zichzelf sympathisant en zegt dat ze nog een ‘groentje’ is, in de winti. “Ik ben niet hiermee opgevoed, maar ik heb door de jaren heen bepaalde dingen meegemaakt en die hebben de interesse gewekt”. Zij meent in de winti bepaalde antwoorden te hebben gehad waar zijn naar op zoek was. “En nooit *mi no go na wan winti prey *maar *na leri mi teki en mi du mi eygi sani na oso*”.
De sfeer wordt steeds meer gespannen naar gelang de muziek steeds harder en sneller schijnt te klinken. Een vrouw op leeftijd raakt in trance en beweegt verrassend snel voor haar leeftijd. Als ze omhelsd wordt door iemand lijkt het alsof ze ‘wakker wordt’ en kijkt een beetje verdwaasd om zich heen. Het hoogtepunt van de dag wordt bereikt als de ‘Man obia’ wordt gespeeld.
Daarna verhuist de groep naar buiten waar een houtvuur brandt. Uit het smeulend vuur worden kogels gehaald en de koppen van bijlen. Gloeiend heet. “Suma sa man pur den”, vraagt men zich af in het publiek. Een aantal leden, waaronder ook een vrouw, van Baas Ramon spreken in kromanti en nemen een kogel of bijlkop in de hand en laten die snel in een kom met kruidenwater vallen. Ook enkele mannen uit het publiek durven de uitdaging aan te gaan. “Het is een vertoon van de kracht van de winti di e tyar so wan sma.
Maar het is ook een ritueel, waarbij dat wat verhit is, dat wat uit balans is, afgekoeld en in balans gebracht wordt gebracht verteld baas Ramon. “Mi e bribi dat in son fasi un no fri” meent Soldier Brada. “Ik zie hoe we denken. Ik heb mijn eigen bedrijf en ik heb neven die ik vraag om voor me te komen werken, maar ze willen niet.
Ze willen drugs gaan verkopen en snel rijk worden. A san ne wroko so.” Die denkwijze is volgens Soldier een verkeerde gedachte die veel jongeren tegenwoordig onder invloed van het Westerse denken hebben overgenomen. “Wanneer ze naar die clips kijken van die rappers en die films denken ze dat het leven gewoon zo is.* A libi fu normaal libisma lek yu anga mi ne wroko so*. Ze zien me met mijn dure wagen, maar ze weten niet dat ik vaak 16 uur per dag werk. Er is iets nog steeds grandioos mis met het zwart denken lokaal, maar ook internationaal. Dus vrij… vrij zijn we nog niet helemaal hor”.