De aankondiging van de oprichting van een nieuw ministerie voor Olie en Gas lijkt het nationaal energiedebat nieuw leven te zullen inblazen. Dit betekent vrijwel zeker dat de energiesector in tweeën wordt gesplitst: aan de ene kant olie en gas en aan de andere kant elektriciteit – elk onder verantwoordelijkheid van een eigen ministerie.
Hoe deze scheiding in de praktijk zal uitwerken – qua samenwerking, financiering en beleidsafstemming – is nog onduidelijk. Maar wat wél helder is, is dat Suriname een samenhangend energiebeleid nodig heeft, juist nu we aan de vooravond staan van ingrijpende veranderingen in zowel de olie- en gasindustrie als de elektriciteitsvoorziening.
Gescheiden aanpak, gezamenlijke visie
Het opsplitsen van de energiesector kan voordelen bieden: meer focus, doelgerichte strategieën en efficiëntere uitvoering binnen elk beleidsdomein. Toch moeten we niet uit het oog verliezen dat olie, gas én elektriciteit allemaal deel uitmaken van een bredere energiesector. Juist in de overlappingsgebieden – zoals de toekomstige rol van aardgas in elektriciteitsopwekking, of het gebruik van carbon credits uit offshore productie – is geïntegreerd beleid onmisbaar.
Suriname beschikt al over twee stevige wettelijke fundamenten:
- De Petroleumwet (1990), die samen met de oprichting van Staatsolie het fundament vormde voor de opbouw van onze olie- en gassector;
- De Elektriciteitswet (2016), die voorziet in een nationaal energieplan en een onafhankelijke Energy Autoriteit Suriname (EAS).
Maar in de praktijk zien we nog te weinig afstemming, samenhang en leiderschap. Als we niet opletten, verliezen we kostbare synergie tussen deze subsectoren.
Drie strategische overwegingen
- Tijdelijkheid versus toekomstbestendigheid
De olie- en gasindustrie is per definitie eindig. Dat maakt het essentieel dat we deze sector verstandig beheren, inkomsten transparant aanwenden, en voorbereidingen treffen voor een toekomst waarin fossiele brandstoffen steeds minder dominant worden.
De elektriciteitssector daarentegen blijft altijd bestaan en zal in toenemende mate gebaseerd moeten zijn op duurzame bronnen zoals zon, water en – mogelijk – gas als overgangsbrandstof. - Kansen door overlap
De komst van offshore gas biedt strategische mogelijkheden om onze elektriciteitsvoorziening schoner, betrouwbaarder en betaalbaarder te maken. Maar dit kan alleen als er heldere beleidskaders zijn voor integratie. Dat vereist coördinatie tussen de twee beleidsgebieden, vooral als het gaat om infrastructuur, prijs vorming en investeringen. - Transitie en leiderschap
Suriname is wereldwijd erkend als CO₂-negatief land, met een relatief duurzaam stroomprofiel. Tegelijkertijd staat ons land op het punt om een olie- en gasproducent van betekenis te worden. Dit uniek profiel biedt kansen voor klimaatfinanciering, groene certificering en het aantrekken van investeerders die waarde hechten aan duurzaamheid. Maar die kansen vervliegen als we geen gecoördineerde koers uitzetten.
Eén sector, één nationale koers
De energiesector mag dan worden aangestuurd via meerdere instellingen of ministeries, maar het nationaal energiebeleid moet één geheel blijven. Dat vereist:
- Duidelijke afstemming tussen de betrokken ministeries;
- Versterking van de Energy Autoriteit Suriname als coördinerend technisch instituut;
- Een breed gedragen Nationaal Energiebeleid 2025–2040, waarin fossiele inkomsten, duurzame transitie en energiezekerheid samenkomen.
We kunnen hierbij leren van landen zoals Noorwegen, dat zijn olie-inkomsten strategisch heeft ingezet voor lange termijnontwikkeling, terwijl het ook een voortrekker bleef in duurzaamheid en energie-innovatie.
Conclusie
De scheiding van olie & gas en elektriciteit in aparte beleidsstructuren hoeft geen probleem te zijn – zolang er een gezamenlijke visie is. De toekomst vraagt om samenwerking over de grenzen van departementen en subsectoren heen. Olie en gas zijn tijdelijk. Elektriciteit is blijvend. Duurzaamheid is onvermijdelijk.
Laten we de keuzes die we nu maken, richten op een energiehuishouding die economisch sterk, sociaal rechtvaardig en ecologisch verantwoord is. De toekomst van energie in Suriname is niet óf-óf, maar én-én.
Gescheiden structuren, één duurzame richting.
Namens de Suriname Energy Chamber – door Orlando Olmberg, President