Suriname wordt al decennia aangeduid als “het land van de gemiste kansen”. En het waren precies deze woorden die door mijn gedachten schoten, toen ik een paar weken geleden zat te kijken naar een ontmoeting uit de Suriname Major League.
Een zaterdagavond, ergens in april. Regerend semikampioen Transvaal neemt het op tegen SV Broki. De prognoses spreken voor zich: bijna eenieder voorspelt dat Transie vrij makkelijk aan het langste eind gaat trekken. Dus wanneer ik thuis voor de televisie sta, heb ik ook geen bijzondere, afwijkende verwachtingen. Vooral als ik naar de stand kijk op dat moment: Transvaal staat voor.
Gewoon uit nieuwsgierigheid blijf ik staan. Het is nu eenmaal voetbal en als een echte fanaat ga je, ongeacht de teams die op het veld staan, tenminste een paar minuten observeren. Op gegeven moment krijgt Broki balbezit. Ze beginnen van achteren op te bouwen, zoals ze dat altijd doen. Tenminste, dat proberen ze altijd wel, ongeacht de tegenstander, ongeacht of het eerder verkeerd afliep.
Een groot deel van de spelers van Transie ken ik. Maar van de selectie van Broki weet ik weinig. Sterker nog, het was de eerste keer dit seizoen dat ik een wedstrijd zou volgen van het team dat zijn basis heeft in de buurt Abra Broki.
Op gegeven moment, wanneer Broki balbezit heeft, wordt de bal gespeeld richting een speler, die staat op de zes positie. Ter verduidelijking: de zes is de positie van de controlerende middenvelder, voor de verdediging.
De bewuste speler, die op zes dus, ontvangt de bal en vervolgt het spel direct met een simpele, maar slimme pass naar een medespeler, en loopt dan een paar meters naar voren om zich in een vrije ruimte opnieuw aan te bieden. Maar hij krijgt de bal niet meer toegespeeld. Direct daarna kan Transvaal weer aanvallen.
Gesproken in termen van het opbouwen van een aanval, was hetgeen de voetballer op de zes deed, niets wat direct als bijzonder aangemerkt kan worden. Het was deel van een patroon, dat in de wijde voetbalwereld terug te zien is. Maar er was wel iets speciaals aan de manier waarop hij deed wat hij deed.
Het had een vleugje, een heel klein vleugje, van technische klasse en stijl, dat je niet bij elke speler ziet. Alleen bij de bijzonder exemplaren zie je dat. Maar ook zijn keuze voor de simpele, maar effectieve vervolg-pass en de manier waarop hij zich vervolgens weer aanbood, grepen mijn aandacht direct, voor de volle honderd procent, vast. Wacht even. Was het toeval?
Wanneer Transie aan de bal is, blijf ik de speler op de zes bij Broki volgen. Maar zijn postuur en manier van lopen roepen geen herinneringen op bij mij. Ik ken hem waarschijnlijk. Op dat moment dringt het niet tot me door dat ik het geluid van de TV had uitgezet en dat ik dus de commentator ook niet kon horen.
Op gegeven moment staat de speler, die ik niet ken, zodanig met zijn rug naar de camera waardoor ik kan zien dat hij speelt met rugnummer 30. Wie is deze? Het is duidelijk dat hij, fysiek gezien, niet de grootste is. Maar zwak oogt hij in geen geval.
Het duurt even voordat hij weer bij het spel betrokken wordt. Wanneer hij die bal verwerkt, draait hij stijlvol weg bij zijn directe tegenstander en geeft ook nu weer stijlvol een zuivere pass naar een medespeler. Die neemt de bal aan, maar omdat hij onder druk staat van een speler van Transvaal speelt hij het leder terug naar de man die hem had aangespeeld.
De nummer 30 neemt ditmaal niet aan. Omdat een middenvelder van Transvaal op hem afloopt, kaatst hij de bal, die naar hem is teruggespeeld, direct door naar een andere medespeler, aan de zijkant. Ook dit oogt mooi en beheerst. Het doet mij meteen denken aan de manier waarop Natio international Dion Malone, vanuit de zes positie, het “verkeer regelt”. Dat leidt tot mijn volgende conclusie: de nummer 30 van Broki, de man op positie zes, lijkt geen last te hebben van druk en schijnt ook steeds vooraf te weten wat hij moet en gaat doen, om het spel voort te zetten.
Een poos later neemt de stilist, die ik voor het eerst bewonder, alle overgebleven twijfels weg bij mij. Hij neemt, in een onderling duel, een speler van Transvaal in de maling, zonder de bal aan te raken. De middenvelder van Transvaal heeft geen keus dan de nummer 30 van Broki, die naar voren wil ontsnappen, vast te grijpen en een overtreding te begaan.
Ik lig dubbel van het lachen. Dat wat Broki’s nummer 30 deed, kunnen alleen zij met een hoger dan gemiddelde dosis voetbalintelligentie. De smaakmakers, spelmakers en “dirigenten”. Nu ben ik compleet verkocht en wil zo snel mogelijk weten naar wie ik zit te kijken. Via WhatsApp vraag ik naar de identiteit van de nummer 30 van Broki. Maar niemand weet over wie ik het heb, omdat geen van hen de wedstrijd volgt.
Het duurt nog heel even, voordat ik doorheb dat ik simpelweg het geluid van mijn TV harder moest zetten om de commentator te kunnen horen. Een minuut of twee later weet ik het: volgens de commentator heet hij Saldi. Online vind ik de rest van de info. Saldi, voornaam Gianni. Leeftijd 27 jaar, staat op een platform dat gegevens van voetballers over de hele wereld bijhoudt. Saldi speelde, voor hij ging naar Broki, voor Bintang Lahir. Maar hoe heb ik deze naam niet eerder gehoord?
Als er gesproken wordt over de bijzondere spelers, die boven het SML-gemiddelde uitsteken, gaat het vaak over Garvey Kwelling, Lalani Tooy, Renske Adipi, Don Tuur, Dimitri Apai. Die namen vallen geregeld. Maar op Adipi en Apai na, heeft geen van hen, zover ik het kan beoordelen, de klasse, het vernuft en de technische klasse van Saldi. Hoe kan het dan dat ik zijn naam niet ken? Omdat hij speelt voor Broki?
Saldi is conditioneel misschien niet op het niveau, waar een speler op positie zes zou moeten zijn. In het tweede deel van de tweede helft heeft hij steeds meer moeite met snel omschakelen en terugsprinten, wanneer Transvaal aanvalt.
Mogelijk komt het deels ook vanwege opgestapelde teleurstellingen. Aan zijn non-verbale reacties in de wedstrijd, was te merken dat Saldi zich eraan stoorde dat zijn medespelers met onzuivere passes, verkeerde keuzes en ondoordachte, doelloze acties, zo vaak snel balverlies leden, op momenten dat er veel te halen viel voor Broki.
Sterker nog, Saldi’s medespelers schijnen niet echt door te hebben hoe groot zijn waarde kan zijn voor het team. Veel van hen missen waarschijnlijk het niveau om in te zien dat spelers als Saldi iedereen een stuk makkelijker en effectiever kunnen laten voetballen. Als ze hun man op de zes wat meer zouden vertrouwen en zijn spelinzicht bepalender zouden maken.
Maar ja, op afstand is het altijd moeilijk te raden wat de groepsdynamiek bepaalt en welke tactische afspraken gemaakt zijn met de coach Raymond Sluer. Uit de vele gesprekken en leuke discussies, die ik jaren geleden met hem had, weet ik dat Sluer een groot liefhebber is van verzorgd, technisch voetbal: vanuit de eigen kracht opbouwen om kansen te creëren. Ook Broki speelt Raymond Sluer-voetbal. Tenminste, dat lijkt de bedoeling.
Tot aan het einde van de wedstrijd geniet ik van de momenten waar Saldi in balbezit is. Gewoon de manier waarop hij de bal elke keer raakt en beroert, is voor mij genoeg. Transvaal wint, zoals de voorspellingen zeiden, maar vraag me niet naar de eindstand.
Na afloop bekruipt mij wel een bekend gevoel: Saldi is jammer genoeg nog een van die parels, waar we niets mee hebben gedaan. In Suriname volgen we alles van Barcelona’s steraanvaller Lamine Yamal en weten we precies hoeveel doelpunten Kylian Mbappé heeft gescoord in zijn eerste seizoen bij Real Madrid.
Lokale Barcelona en Real Madrid fans kunnen elkaar wel opvreten na El Classico van afgelopen zondag. In felle, gepassioneerde, urenlange, WhatsApp-discussies, bestoken Blaugrana fans hun tegenstanders met argumenten en statistieken om aan te tonen dat Barca veel beter was en terecht won.
Maar aan de bijzondere talenten, die hier worden geboren en opgroeien, met in zich de potentie om ook in de grote voetbalwereld te bloeien, besteden we niet eens een tiende van de energie en tijd, die we aan Yamal en Mbappé geven. Ze komen en gaan, onze één-op-de-zoveel voetbaljuwelen, zonder dat wij ze helpen om te komen op het hoger pad, waar zij behoren te zijn.
Zoals Roxey Fer. Ook in 2025 nog, zelfs met tien of vijftien kilo’s teveel, is Fer, 30 jaar ondertussen, de beste middenvelder van zijn team, SV Flora, en een van de uitstekers op zijn positie, in de hele SML-competitie.
In 2015 al, onder Dean Gorré, toonde Fer – hij was toen maar 20 jaar – tegen Nicaragua, in een bomvolle Andre Kamperveen Stadion, dat hij een uitzonderlijke voetbalindividu is. En geheel volgens Surinaamse traditie, gebeurde er niets, deden we opgeteld bijna nul om hem omhoog te leiden. Kunnen we niet, of willen we niet?
In elk geval, zolang het nog kan, zal ik genieten van Gianni Saldi, de artiest met een bijzonder voetbalbrein. Zijn passes, het slim positie kiezen tussen linies, het intelligent wegdraaien bij tegenstanders en zijn verfijnde techniek, zijn voor mij traktatie genoeg. Maar ik ga er ongetwijfeld, elke keer wel een dubbel gevoel aan overhouden.
Want, als we in Suriname liever lui zijn dan moe, Gianni Saldi verdiende, net als Roxey Fer en zoveel andere speciale talenten, veel meer dan wat wij wilden geven of hebben gedaan. Zij zijn, tot nu toe tenminste, de bevestiging en het bewijs dat er door de jaren heen heel veel parels voor ons, de zwijnen, zijn geworpen.