“Er is een onderzoek gaande, dus we blijven geschorst”, zegt hoofdinspecteur Raoul Hellings. Hij is samen met collega Sergio Gentle sinds 15 augustus geschorst, naar aanleiding van onder andere ernstig plichtsverzuim.
Hellings geeft aan dat hij voor drie maanden is geschorst in hun ambt door de president. “Er is een onderzoek ingesteld en ik wacht rustig op de resultaten. Ik weet echt niet wat er te onderzoeken valt, maar ik wacht rustig af.” Hellings zegt verder dat er vooralsnog geen updates zijn.
De regering heeft gesteld dat beide heren van 18 juli tot en met 1 augustus zonder opgaaf van reden niet aan het werk zijn verschenen, waardoor ze niet beschikbaar waren voor het bevoegde gezag. Dit betekent dat zij onwettig afwezig zijn geweest van dienst, terwijl er op een of meerdere dagen steeds is gebleken dat zij hebben deelgenomen aan protestacties in het centrum van Paramaribo.
Verder hebben de twee inspecteurs gedurende die periode op verschillende tijdstippen oneigenlijk gebruikgemaakt van onder hun beheer vallende dienstvoertuigen ten behoeve van zichzelf en een of meerdere anderen, tijdens en na de protestacties.
Voorts hebben zij op social media door middel van videobeelden en op foto’s, gelijkende flyers, en/of bekendmakingen de samenleving opgeroepen te protesteren tegen het legitieme gezag en hierdoor de samenleving opgezet tot ongehoorzaamheid tegenover het wettige gezag van het land.
Daarnaast bestaat er een redelijk vermoeden dat betrokkenen met hun gedrag en handelingen in strijd hebben gehandeld met de ambtsinstructies, met name de eed of belofte bij aanvaarding van het ambt van ambtenaar van politie, ex artikel 2 van de Instructie Ambtenaren van Politie, is afgelegd; het zich niet kwijten van de politietaak, ex artikel 5 Politiehandvest, door zelfstandig en met hulp van anderen het verstoren van de openbare orde en veiligheid en het verder als ambtenaar van politie afbreuk doen aan de waardigheid van het ambt van politie, alsook het aanzien van de politie te hebben geschaad.
Op basis van het bovenstaande bestaat ook het redelijke vermoeden dat betrokkenen zich schuldig hebben gemaakt aan misdrijven, namelijk; belediging van het openbaar gezag, opruiing en verstoring van de openbare orde zoals respectievelijk omschreven in de artikelen 173, 177 en 179 van het Wetboek van Strafrecht. Deze handelingen en gedragingen van betrokkenen hebben ernstig plichtsverzuim opgeleverd. Gelet op de ernst van het door betrokkenen begane ernstig plichtsverzuim en het tegen hen ingestelde strafrechtelijk onderzoek, was het noodzakelijk hen ingevolge artikel 66 lid 2 sub a en b van de Personeelswet te schorsen in hun ambt.