Jaїr Nortan heeft een sterke indruk gemaakt tijdens deelname met een Surinaams team aan de Grand Prix Cycliste De L’ Ouest (8-10 juni) in Frans-Guyana. De 17-jarige wielrijder wist in de U-19 categorie zilver te pakken en eindigde overall het evenement ook als de hoogst gerangschikte Surinamer.
De jongeling finishte na 3 zware wedstrijddagen, bestaande uit 4 etappes (3 wegwedstrijden en 1 tijdrit), in het algemeen klassement op de 28e plaats. Landgenoot Moses Rickets sloot af als 32e.
De overige Surinaamse wielrenners Jeörgen Adelaar, Xavi Wadilie en Ruben Vismale hebben jammer genoeg het avontuur niet kunnen afmaken, waardoor ze geen rangschikking kregen. Van de 73 wielrenners die vanaf de openingsetappe aan de start verschenen, maakten 43 het geheel af.
Aanvankelijk zou Jorryn Simson ook deel uitmaken van Team Suriname. Hij trok zichzelf terug vanwege ontevredenheid. Naar verluidt kon de Surinaamse Wielren Unie (SWU) niet aan bepaalde eisen van de wielrijder voldoen. Simson zegt desgevraagd deze kwestie binnenskamers met de organisatie te zullen oplossen. Eerder had Dimitri Madamsir ook afgezien van een uitnodiging van de wielerorganisatie. Hij koos ervoor met zijn Franse team VCM Belova, waarmee hij in het buurland traint, te rijden. Ondanks deze tegenvallers ging de trein verder.
Progressie
Uitgaande van recente prestaties is bij Nortan duidelijk een stijgende lijn te zien. De jongeling laat zich niet afschrikken door ervaren wielrijders. Onbevreesd stapt hij op zijn doel af. “Ik vind dat ik goed heb gepresteerd en mijn uiterste best heb gedaan”, zegt Nortan trots. Hij kende weliswaar geen goede start tijdens de eerste etappe vanuit Paramaribo richting Albina. Naar zijn zeggen was etappe 1 een uitdaging. Met name dat gedeelte bij Moengo verliep volgens hem moeizaam.
Een deel van het weggedeelte is vlak en was het moeilijker voor hem om de hoge snelheden aan te houden. “Ik was na die eerste wedstrijd overall zeer laag gepositioneerd en dat heb ik later gecorrigeerd door ervoor te zorgen dat ik altijd in de voorste groep van de race was. Nadat de jeugdige de kracht van het overige deelnemersveld doorhad, was ik er zeker van dat ik het zou kunnen doen.”
Na dag 1 stond hij in de U-19 categorie overall op de 9e plaats. Na etappe 2 klom hij naar de 2e plaats, die niet meer uit handen werd gegeven.
Zijn doelstelling was de eerste plek bij de juniors te veroveren en overall zo hoog mogelijk te eindigen. Ondanks dat hij naar Surinaamse maatstaven een mooie prestatie wist neer te zetten is Nortan niet tevreden. “Ik ben toch 2e geworden.” Deze prestatie is echter een motivatie om sterker te worden. “Het heeft mij ook laten zien dat opgeven je nergens gaat brengen.” Naar zeggen van de jongeling heeft de training in Suriname en juiste mindset geleid tot dit resultaat. Hij is daarnaast ook de sponsoren, die hebben geholpen met voeding en coachingstaf dankbaar. Zonder de genoemde factoren had hij deze prestatie niet kunnen neerzetten.
Vanuit Albina werd de oversteek gedaan naar Frans-Guyana. Naar zeggen van Nortan bestond het parcours voor etappe 2 en 3 meer uit heuvelachtig terrein. Hij erkent dat het moeilijk was, omdat er op een hoog tempo werd gereden, maar vond het goed omdat het zijn stijl van fietsen is. Hij zorgde ervoor altijd voorin van het peloton te zijn. “Dat heeft ook gemaakt dat ik overall kon stijgen.” Naar zijn zeggen kon hij voor 70% meerijden met de beste renners, want ze reden heel hard. Met meer training en ervaring wordt het veel makkelijker, gelooft Nortan.
Nortan zegt desgevraagd dat team Suriname haar best heeft gedaan. Hij is echter wel teleurgesteld dat de overige lokale wielrijders de 3-daagse ontmoeting niet hebben kunnen afmaken. Volgens hem hebben de wielrenners uren getraind om zich richting deze ontmoeting voor te bereiden. De jongeling durft ondanks bovengenoemd resultaat te stellen dat Suriname in de toekomst de overige landen problemen zal geven.
Opluchting
“We zijn blij dat Nortan een prijs heeft kunnen behalen”, zegt SWU-voorzitter Earl van Wilgen desgevraagd tegenover Keynews. Hij is verder opgelucht dat het evenement erop zit. “De druk, stress voor organiseren en tegenslagen waren soms gewoon te veel.”
De organisatie van het eerste deel (etappe 1) vanuit Paramaribo naar Albina lag in handen van de SWU. Bij de oversteek naar Frans-Guyana namen de Fransen de rest voor hun rekening. Qua organisatie was van Wilgen redelijk tevreden. Hij erkent dat de SWU niet over de nodige financiële middelen beschikt “om zaken soepel te laten verlopen. Het was passen en meten”, aldus de voorman.
Ten aanzien van het team zegt de bestuurder dat gezien hun vermogen ze gedaan hebben wat ze konden. “De race was op een hoog niveau”, benadrukt hij. Om een beeld van het sterk bezet veld te geven verwijst van Wilgen naar deelnamen van Caribisch wegkampioen uit Guadeloupe, Damien Urcel, Edwin Nubul (kampioen van Martinique) en Briton John (kampioen van Guyana). “Als je naar de gemiddelde snelheid van de eerste etappe kijkt was dat 43.4 km per uur in de tegenwind. Dan weet je dat het hoog was.” Vanuit Martinique waren er 12 renners en Guadeloupe had er 5. Traditioneel zijn deze eilanden altijd ijzersterk.
Pech
Suriname had naar zijn inziens bij de openingsetappe een slechte dag. Toen een groep van 30 in de kopgroep wegreed waren er geen lokale wielrenners erbij. Van team Suriname kwam Xavi Wadilie als eerst binnen op plek 37, gevolgd door Adelaar (42), Vismale (47), Rickets (56) en Nortan (58).
Etappe 2 ging over een afstand van ruim 160 km. Het was de langste dag. Volgens de SWU-topman deden de Surinamers ondanks het heuvelachtig gebied het heel goed. “Ze waren in de grote groep op minieme achterstand van de koplopers.” Jammer genoeg ging de ketting van Adelaar na ruim 60 km stuk. Vismale viel vervolgens uit met krampen en Rickets kreeg te maken met een lekke band, maar finishte wel op plek 38. De ervaren wielrijder liep echter door zijn lekke band een grote achterstand op. Wadilie en Nortan eindigden respectievelijk als nummer 28 en 33.
Op de 2e dag werd ook het onderdeel tijdrit afgewerkt. Rickets finishte als nummer 5 overall. Wadilie volgde op 33 en Nortan op 45. Bij de slotetappe ging het er heel hard aan toe. Wadilie moest vanwege krampen op den duur opgegeven. Van Wilgen vermoedt dat de renner een dag eerder veel energie erin had gestopt. Daarnaast gaf de fiets van Wadilie problemen. Ondanks de tegenslagen sprong de wielrijder, nadat met een technisch team geprobeerd was het probleem aan zijn fiets te verhelpen, weer op de fiets. Hij haalde het peloton, maar op een gegeven moment kreeg hij weer last van krampen en moest Wadilie stoppen. Rickets en Nortan gingen door en finishten respectievelijk als 20 en 21.
Groei
Van Wilgen denkt dat de groei van de wielrensport in Suriname meer ligt in de kwantiteit van het aantal renners en beschikbare financiële middelen. Het materiaal waarover de lokale wielrijders beschikken is daarnaast minder. Naar zeggen van de SWU-topman is dit steeds een uitdaging bij deelname aan internationale wedstrijden. “We maken het beste wat we hebben. De middelen zijn minder. SWU heeft niet het budget dat de Fransen hebben, maar we zijn eruit gekomen.” De voorman benadrukt verder dat de lokale wielrijders vaker op dit niveau moeten fietsen.