De nieuwe Raad van Commissarissen (RvC) van de NV Havenbeheer heeft tijdens een kennismakingsgesprek met president Jennifer Simons aangegeven voortvarend aan de slag te willen gaan met de actuele problemen binnen de haven. De ontmoeting vond op 9 september 2025 plaats op het Kabinet van de President.
Volgens president-commissaris Silvano Tjong-Ahin vormt de beperkte toegang van schepen vanuit Suriname tot de Verenigde Staten momenteel de grootste zorg. Voor schepen die vertrekken vanuit de Surinaamse haven wordt aanzienlijk meer documentatie en controle gevraagd, wat leidt tot vertragingen. Zijn voorganger, Leo Brunswijk, stelde eerder dat het probleem oplosbaar is, maar benadrukte dat de oplossing breder gezocht moet worden dan alleen bij Havenbeheer.
Tjong-Ahin wees erop dat ook de regering verantwoordelijkheid draagt. Zo moeten wetgeving en toezicht versterkt worden, waarbij onder meer een rol is weggelegd voor het ministerie van Financiën & Planning. De nieuwe RvC wil in eerste instantie in dialoog treden met de directie van NV Havenbeheer om een volledige inventarisatie van de knelpunten te maken. “We zullen alle zaken op een rij zetten en daar een plan aan koppelen. Dat betekent dat alle betrokken partijen bij elkaar gebracht moeten worden om snel besluiten te nemen,” aldus de president-commissaris.
Naast de huidige uitdagingen benadrukte Tjong-Ahin het belang van de haven in de toekomstige olie- en gassector. Hij stelde dat Suriname reeds beschikt over een van de betere havens in het Caribisch gebied, maar dat de sector klaar moet zijn voor de economische veranderingen die de olie- en gasproductie met zich mee zal brengen. “Wanneer vanaf 2028 de oliegelden het land instromen, moeten onze instituten professioneel en efficiënt functioneren. Alleen zo kan Suriname voldoen aan de internationale normen,” verklaarde hij.
De visie van de nieuwe leiding is om de haven binnen afzienbare tijd te ontwikkelen tot een instelling die voldoet aan alle mondiale eisen en standaarden, en daarmee een sleutelrol te vervullen in de versterking van Suriname’s economie.
















