De Oppenheimer bondholders waren in de week van 11 juli in Suriname voor onderhandelingen. In de week van 18 juli zijn deze onderhandelingen virtueel voortgezet. Alhoewel partijen iets dichter bij elkaar zijn gekomen, is er nog geen overeenkomst.
De onderhandelingen gingen over de herschikking van de schuld van circa 800 miljoen USD. Er kon geen overeenstemming worden bereikt over de mate van schuldverlaging (“haircut”) en lagere rente. Indien Suriname zou meegaan met het huidige bod van de bondholders, dan zou dit betekenen dat de begroting in gedrag zal komen. Dit zal leiden tot substantiële bezuinigingsmaatregelen. Het volk zal dan weer het gelag moeten betalen. Minister Achaibersing die de onderhandelingen leidde, wil een eerlijke deal voor Suriname: “Wat Suriname op tafel heeft gelegd is alleszins redelijk gegeven de situatie.
De bondholders moeten begrijpen dat zij medeverantwoordelijk zijn voor de economische situatie. Zij hebben uitgeleend tegen woekerrentes wetende dat ons land het niet terug zou kunnen betalen.” Eerder zijn wel succesvolle onderhandelingen gevoerd met de Club van Parijs. De schuldeiser landen, geleid door Frankrijk, Nederland, Italië, Israël en Zweden, hebben de moeilijke situatie in Suriname wel volmondig erkend.
Zij zijn meegegaan met een redelijke schuldherschikking. De hoop was dat dit ook voor de bondholders zou gelden. Echter is dit nog niet het geval. Minister Achaibersing blijft desondanks positief: “Mijn deur blijft open staan. Ik hoop dat de bondholders de realiteit van de situatie in Suriname beseffen en hun verantwoordelijkheid nemen.”