Minister Riad Nurmohamed van Openbare Werken (OW) vindt het verschrikkelijk dat hij niet op de hoogte was van bepaalde afspraken die zijn gemaakt met betrekking tot de bouw van het nieuwe douanegebouw nabij het Nieuwe Havencomplex.
Dit vertelde hij woensdag aan reporters voor aanvang van de ministerraadsvergadering. Nurmohamed zegt dat hij niet lang geleden achter bepaalde belangrijke afspraken, welke gemaakt zijn tijdens het vorige regime, is gekomen.
“Bij de vorige regering zijn er veel van die combinaties gebruikt van jij bent alles, dus een ondernemer stelde de ingenieur, bouwer en architect voor.” Maar hij is er pas achter gekomen dat bij de bouw van het nieuwe douanegebouw er bijvoorbeeld naast de ondernemer ook een architectenbureau betrokken is geweest. De bewindsman geeft aan dat het ministerie alles rond de bouw van het nieuwe douanegebouw zal onderzoeken.
Hij heeft het niet tegen het architectenbureau. Het is juist de ondernemer die het werk heeft geaccepteerd, die onder een vergrootglas geplaatst moet worden volgens de minister. Het gaat erom dat hij nu pas erachter komt dat er meerdere partijen betrokken zijn bij dit project.
“Het is verschrikkelijk dat de minister van OW dat niet weet. Dit ding is een ernstig ding. Want zo zie je dat wanneer regeringen komen en gaan, bepaalde zaken in een vergeethoekje belanden.” Dit is volgens de minister ook de reden waarom het volk zo vaak roept dat er onderzoek verricht moet worden naar zaken die zijn blijven liggen bij de vorige regering.
De bewindsman merkt op dat het heel makkelijk is om iedereen te vervangen op belangrijke posten bij een wisseling van een minister, maar juist daar ligt het gevaar, omdat het niet bekend is wat er mogelijk mis is gegaan en welke afspraken er zijn gemaakt met de vorige leiding. “Één ding gaat niet door mijn keel: als ondernemer kan je niet 100 procent betaald worden voor een gebouw dat nog niet is opgeleverd.”
Daarom heeft Nurmohamed een besluit genomen om de vorige regering voor de rechter te slepen. Hij meent dat zulke handelingen niet thuishoren in een land waar er goed bestuur is. De functionaris zegt verder dat hij met een beperkt budget geconfronteerd raakt. Hij stelt dat hij de president onlangs heeft meegedeeld dat er meer middelen nodig zijn.
De bewindsman merkt op dat hij niet zal toestaan dat een project vanuit zijn ministerie druk zal uitoefenen op het financiële plaatje van de Staat. Hij wil dat projecten desnoods mondjesmaats worden afgewerkt.