Het Openbaar Ministerie (OM) heeft op maandag 29 juli een vordering tot het instellen van een gerechtelijk vooronderzoek (GVO) in de zaak-GOODING ingediend bij de Rechter-Commissaris.
Het strafrechtelijk onderzoek richt zich op de moord op inspecteur Herman Eddy Gooding, die op 5 augustus 1990 levenloos werd aangetroffen nabij Fort Zeelandia. Gooding was destijds hoofd van de afdeling Bijzondere Delicten. De zaak, jarenlang onopgelost, is in 2025 heropend door het OM.
Een GVO is een gerechtelijke fase in het strafproces waarbij de Rechter-Commissaris het verdere onderzoek leidt, met als doel het verkrijgen van duidelijkheid over de feiten en omstandigheden rond het strafbare feit. Volgens het OM is dit noodzakelijk in het belang van de waarheidsvinding. Wegens de vertrouwelijkheid van het lopende onderzoek worden er vooralsnog geen nadere mededelingen gedaan over de inhoud of voortgang van de zaak.
Achtergrond: Wie was inspecteur Herman Eddy Gooding en waarom houdt zijn moord Suriname decennia later nog bezig?
Inspecteur Herman Eddy Gooding was niet zomaar een politieman. Als hoofd van de afdeling Bijzondere Delicten werkte hij in een van de meest tumulteuze perioden uit de Surinaamse geschiedenis, waarin criminaliteit, politieke spanningen en mensenrechtenschendingen elkaar snel opvolgden.
Gooding werd op 5 augustus 1990 onder verdachte omstandigheden dood aangetroffen nabij Fort Zeelandia in Paramaribo. Zijn levenloze lichaam werd gevonden met een schotwond in het hoofd, deels uit de auto hangend, pal voor het voormalig militaire bolwerk dat symbool staat voor machtsuitoefening tijdens de militaire periode van Suriname. De moord veroorzaakte onmiddellijk grote opschudding in het land.
Belangrijke rol in gevoelige strafzaken
Inspecteur Gooding stond bekend als een plichtsgetrouwe en integere politiefunctionaris. Hij leidde destijds verschillende gevoelige onderzoeken, waaronder dossiers over verdwijningen en politieke moorden tijdens het militaire bewind van de jaren tachtig. Verschillende bronnen en waarnemers stellen dat hij bezig was met onderzoek naar misdrijven waarin invloedrijke personen verwikkeld waren — mogelijk met connecties tot de toenmalige machthebbers.
Zijn dood werd dan ook al snel gezien als meer dan een ‘gewone’ moord: het werd beschouwd als een afrekening, bedoeld om hem het zwijgen op te leggen. Er werd gesproken van politieke motieven, maar harde bewijzen en getuigenissen kwamen nooit tot volledige openbaarheid. De moord bleef lange tijd onopgelost, mede doordat het onderzoek al vroeg stagneerde.
Symboliek van Fort Zeelandia
De plek waar zijn lichaam werd gevonden, Fort Zeelandia, versterkte het gevoel van intimidatie. Het fort werd in de jaren tachtig gebruikt door het militaire regime en was ook de locatie waar de Decembermoorden van 1982 plaatsvonden. De moord op Gooding wordt daarom door velen gezien als een verlengstuk van de gewelddadige periode waarin politie, justitie en media onder zware druk stonden.
Hernoemd politiebureau en publieke herinnering
Ter nagedachtenis aan zijn werk en tragische dood werd het politiebureau aan de Waterkant later vernoemd naar Herman Gooding. Zijn naam leeft voort als symbool van plichtsbesef, maar ook als aanklacht tegen straffeloosheid.
De heropening van de zaak in 2025, na 35 jaar stilte, is voor nabestaanden, collega’s en mensenrechtenorganisaties een belangrijk moment. Het biedt mogelijk zicht op antwoorden en gerechtigheid in een dossier dat lange tijd als ‘gevoelig’ werd beschouwd en waarin meerdere vragen onbeantwoord zijn gebleven.