Het Openbaar Ministerie heeft op 2 juli 2025 een gevangenisstraf van zeven jaar geëist tegen de verdachten A.R. en S.R., die ervan worden verdacht betrokken te zijn bij de aanleg van een illegale landingsbaan in het binnenland ten behoeve van een drugsvliegtuig.
Tijdens de rechtszitting bij de Kantonrechter werd duidelijk dat het strafdossier draait om een clandestien vliegveld in het Pusugrunu-gebied, dat in augustus 2024 werd ontdekt. Het Justitieel Interventie Team (JIT) trof daar een recent aangelegde landingsbaan aan, evenals een ontbost stuk bos dat als hangar moest dienen en bijna 3000 liter vliegtuigbrandstof opgeslagen in vaten. In de omgeving werden bovendien voertuigen, brandstof en sporen van zware machines aangetroffen, die rechtstreeks te linken zijn aan de twee verdachten.
Volgens het OM hebben A.R. en S.R. actief meegewerkt aan het transporteren van machines en materialen naar het afgelegen gebied. GPS-gegevens van de gehuurde machines bevestigen dat deze op de exacte locatie van de landingsbaan zijn geweest. Verder werden er wegen aangelegd en middelen verborgen in het bos – allemaal gericht op het faciliteren van een ongeziene landing, bevoorrading en mogelijk vertrek van een vliegtuig met drugs.
Het OM stelt dat het terrein waarschijnlijk werd klaargemaakt voor een cocaïne-transport per lucht. Tijdens de zitting werd benadrukt dat dergelijke voorbereidingen bijdragen aan zware georganiseerde criminaliteit, die leidt tot geweld, corruptie en ondermijning van de rechtsstaat.
Om deze reden vindt het OM een zware straf gerechtvaardigd, niet alleen als vergelding maar ook als signaal richting anderen die zich met dit soort criminele activiteiten willen inlaten. Naast de celstraffen vroeg het OM ook om verbeurdverklaring van alle in beslag genomen goederen, waaronder voertuigen, gereedschap en vliegtuigbrandstof. De kerosine is inmiddels vernietigd.
Voor verdachte A.R. is voortzetting van zijn detentie gevraagd. In het geval van S.R. heeft het OM onmiddellijke gevangenneming geëist. Op basis van het politieonderzoek, getuigenverklaringen, bevindingen op de locatie en tijdens de zitting, acht het OM de betrokkenheid van beide verdachten wettig en overtuigend bewezen.