Het Openbaar Ministerie Suriname heeft zijn standpunt kenbaar gemaakt over drie initiatiefvoorstellen die betrekking hebben op de herstructurering van de rechterlijke macht en aanverwante regelgeving.
In de reactie benadrukt het OM dat hervormingen zorgvuldig moeten aansluiten op de Surinaamse constitutionele inrichting en praktijk en niet automatisch mogen worden gebaseerd op het Nederlandse model.
De belangrijkste opmerkingen richten zich op het initiatiefvoorstel tot wijziging van de Grondwet, waarin onder meer artikel 133 zou worden aangepast. In het voorstel wordt opgenomen dat de rechterlijke macht wordt gevormd door onder andere de Hoge Raad, het Hof van Justitie en de leden van het College van Procureurs-Generaal en de overige leden van het Openbaar Ministerie.
Het OM stelt dat, voordat zulke wijzigingen worden doorgevoerd, ook gekeken moet worden naar de rechtshistorische ontwikkeling van het Surinaamse vervolgingsapparaat en de eigen constitutionele keuzes die na 1975 zijn gemaakt, waaronder de sterke en onafhankelijke positie van de Procureur-Generaal.
Om wijst op eigen surinaams model
Volgens het OM is het Surinaamse Openbaar Ministerie historisch gegroeid vanuit het koloniaal rechtssysteem, maar uitgegroeid tot een nationaal en zelfstandig instituut met kerntaken zoals handhaving van de strafwet, vervolging, toezicht op opsporing en tenuitvoerlegging van vonnissen. Daarbij wijst het OM erop dat de Surinaamse grondwetgever bewust een andere positie heeft gekozen dan in Nederland: de Procureur-Generaal wordt voor het leven benoemd, is niet ondergeschikt aan een minister en voert het vervolgingsmonopolie zelfstandig uit.
In de reactie wordt het OM gepositioneerd als een ondeelbaar en hiërarchisch georganiseerd orgaan, onder leiding van één Procureur-Generaal, dat wel binnen de rechterlijke macht functioneert maar een eigenstandige rol vervult.
Kritiek op college van procureurs-generaal
Het OM verzet zich met name tegen de gedachte dat Suriname een College van Procureurs-Generaal nodig zou hebben. In Nederland bestaat zo’n college volgens het OM mede door schaal en complexiteit: een grote bevolking, meerdere parketten en een uitgebreid gerechtelijk bestel. De Surinaamse situatie is volgens het OM wezenlijk anders: circa 600.000 inwoners, één parket onder leiding van één Procureur-Generaal, twee kantongerechten en één Hof van Justitie.
Daarom vindt het OM het “juridisch verdedigbaar en zelfs wenselijk” dat er geen College van Procureurs-Generaal bestaat en dat de vervolgingsbevoegdheid rechtstreeks binnen de wettelijke grenzen wordt uitgeoefend. Het OM stelt bovendien dat in de memorie van toelichting onvoldoende is gemotiveerd welk concreet probleem met een college wordt opgelost.
Ook betwist het OM de suggestie dat een college de duur van strafzaken zou verkorten. Na de afroep van een strafzaak ter zitting is het OM volgens de reactie niet verantwoordelijk voor de verdere doorlooptijd van de behandeling. Het OM wijst daarnaast op andere knelpunten die volgens haar zwaarder wegen, zoals capaciteitsproblemen, gebrek aan specialistische deskundigheid en een tekort aan essentiële middelen bij de politie.
Versterking binnen bestaand om als alternatief
Hoewel het OM zich tegen de instelling van een College van Procureurs-Generaal keert, stelt het wel voorstander te zijn van een snelle en adequate strafrechtspleging en institutionele versterking. Die versterking kan volgens het OM plaatsvinden binnen het bestaande OM, zoals voorzien in de concept Wet Openbaar Ministerie.
In dat concept wordt onder meer gesproken over verruiming van het aantal Advocaten-Generaal van twee naar vier en de mogelijkheid om meerdere Hoofdofficieren van Justitie te benoemen, zonder een beperkende norm. Daarmee zou volgens het OM een “significante versterking” van het OM als onafhankelijk instituut worden gerealiseerd.
Pensioenleeftijd procureur-generaal onderwerp van debat
Het tweede initiatiefvoorstel, tot wijziging van de Wet Rechtspositie Rechterlijke Macht, stelt volgens het OM onder andere een pensioenleeftijd van 65 jaar voor de Procureur-Generaal vast. Het OM acht dat niet logisch zolang voor de President en de leden van het Hof van Justitie een pensioenleeftijd van 70 jaar geldt.
Omdat de Procureur-Generaal traditioneel bij het Hof van Justitie is gepositioneerd, voor het leven wordt benoemd en een constitutioneel verankerde functie vervult, vindt het OM dat dezelfde pensioenleeftijd als bij het Hof voor de hand ligt. Tegelijkertijd stelt het OM dat, als de pensioenleeftijd van de leden van het Hof van Justitie naar 65 jaar wordt gebracht, het logisch is dat diezelfde leeftijd ook voor de Procureur-Generaal gaat gelden.
Geen bezwaar tegen 30-dagentermijn
Het derde initiatiefvoorstel betreft een termijnbepaling van 30 dagen voor het Hof van Justitie om advies uit te brengen zoals bedoeld in artikel 141 van de Grondwet. Tegen dit voorstel heeft het OM geen bezwaar.
Het OM sluit zijn commentaar af met de nadruk dat de reactie niet is ingegeven door de huidige personele bezetting, maar is gebaseerd op staats- en bestuursrechtelijke overwegingen die ook in de toekomst houdbaar moeten zijn.








