Naar aanleiding van het op 5 maart 2024 verschenen bericht op verschillende media met als titel: PALU: “Burgerlijke ongehoorzaamheid loert om de hoek”, wenst het Ministerie van Openbare Werken de volgende reactie te geven.
Het project voor de bouw van de Corantijnbrug is reeds voor het jaar 2009 ontstaan, waarbij studies zijn uitgevoerd en diverse voorwaarden zijn bekeken voor een ontwerp. De nadruk wordt erop gevestigd dat het hierbij gaat om een grensoverschrijdend project en er dus sprake is van een nauwe samenwerking tussen buurlanden. Hierbij wordt dan ook gebruikgemaakt van wederzijdse deskundigheid en gezamenlijke voorbereidingen bij de uitvoeringsaspecten.
In het verlengde hiervan heeft de Guyanese regering ook een rol te vervullen en worden de relevante handelingen, om uiteindelijk tot de bouw in beide landen te komen, verricht met behulp van inzet van wederzijdse deskundigen. Hierbij staat samenwerking centraal, hetgeen de regering in het jaar 2009 -2010 en tussen 2010-2020 niet heeft nagestreefd waardoor er nooit een brug is gekomen.
Door de huidige regering wordt op basis van gezamenlijke inzet en respectering van de wederzijdse soevereiniteit uitvoering gegeven aan het project voor de bouw van de Corantijnbrug. Tenslotte is het ministerie de mening toegedaan dat de PALU de vrijheid heeft beleidsaangelegenheden te bespreken, doch geen (voorbarige) conclusies moet trekken over het al dan niet dienen van het nationaal belang.