“Het was hel op aarde en de doorwerking daarvan moet je niet onderschatten.” Woorden van Armand Zunder, voorzitter van de Nationale Reparatie Commissie op woensdag 10 augustus.
De organisatie heeft op voornoemde dag een presentatie over het slavernijverleden, te weten slavernij onder inheemsen en Afrikanen die tot slaaf gemaakten waren, voor de pers gehouden. De presentatie is verzorgd in het kader van een aanstaand bezoek van een delegatie van de Nederlandse Tweede Kamer aan Suriname. De vertegenwoordiging zal Suriname, Curaçao en Sint Maarten aandoen om geïnformeerd te worden over het koloniale verleden.
De commissievoorzitter zegt dat er een standpunt vanuit de Surinaamse regering en het parlement moet komen inzake het slavernijverleden, de erkenning, excuses en herstelbetalingen. In de komende dagen zal de presentatie ook voor De Nationale Assemblee (DNA) en de regering verzorgd worden. “Wij informeren de mensen over de opinie van de commissie, hetgeen ook ondersteund wordt door de reparatiecommissie van het Caribisch gebied.”
Zunder doelt hiermee op opinies die ontwikkeld zijn en wat het Surinaamse standpunt zou kunnen zijn.
De activist benadrukt dat er op den duur door Suriname aangegeven zal moeten worden wat de materiële en immateriële schade is geweest van het koloniale verleden.
“Daaraan zal je een prijskaartje moeten hangen en partijen dienen overeen te komen hoe ze dat gaan aanpakken. Voorafgaand daaraan moeten de excuses komen. Excuses voor de misdaden die gepleegd zijn tegen de mensheid hier. Die verontschuldigingen moeten hier in Suriname aangeboden worden en door het hoogste gezag; de koning en premier van Nederland. Vervolgens zal er overeenstemming bereikt moeten worden over een programma van herstel, over hoe de aangerichte schade te herstellen.”
Zunder zegt verder dat vrijgekomen financiële middelen in een fonds gestopt dienen te worden. “Middelen die nog niet gebruikt worden, moeten internationaal belegd worden, zodat je een zeker rendement eruit kan krijgen.” Hij zegt verder dat er concrete afspraken gemaakt dienen te worden voor welke projecten of doeleinden de middelen aangewend mogen worden. Dit geldt ook voor de criteria voor het aanvragen van middelen en wie het fonds zal beheren. De commissievoorzitter meent dat er op dit stuk ruime internationale ervaring bestaat bij andere instellingen.