De hoge verwachtingen die waren gecreëerd door de regering tijdens de verkiezingen is een van de zaken die de president anders zou hebben aangepakt. Tijdens de verkiezingen zou er een plan van aanpak zijn gepresenteerd dat de regering zaken binnen een maand zou kunnen aanpakken. Dat zegt de president woensdag 25 mei tijdens een regeringsvergadering.
Tijdens deze vergadering heeft de regering een boekwerk gepresenteerd waar zij haar beleid en doelen die zij heeft bereikt in de twee jaren die zij aanzit, heeft vervat. “Eerlijk gezegd hadden we niet gedacht dat het zo ernstig was. We hadden een vermoeden dat we een erge crisis zouden aantreffen, maar de eerste indicatie kregen wij toen we zaten met de gewezen president en de toen minister van Financiën, Gillmore Hoefdraad, en horen we dat ze geen geld hebben om salarissen te betalen”, houdt de president voor. Er zou tijdens dat gesprek ook zijn aangegeven dat de IDB de samenwerking met Suriname zou stoppen omdat er nog zaken waren die afgelost moesten worden.
Minister Armand Achaibersing, die toen nog niet benoemd was in zijn functie, moest volgens de president op zoek gaan naar gelden om salarissen uit te betalen. De banken zijn toen benaderd door de president om in te springen. De welwillendheid van de banken om het geld te lenen zat er niet in, maar door bemiddeling van de huidige regering zijn er wel middelen beschikbaar gesteld op enkele voorwaarden van de banken toen. “We moesten een garantieverklaring tekenen en de garantie geven dat we naar het IMF zouden stappen”, legt de president uit.
Pas toen is het besef gekomen bij de president dat er hoge verwachtingen zijn gecreëerd bij de samenleving. Hij geeft aan dat dit een van de zaken is die hij anders zou aanpakken daar zij nu twee jaar aanzitten als regering. “Als we eerder geweten hadden dat we het volk hadden voorgehouden dat als we daar aankomen we niets moeten verwachten, want er is helemaal geen geld want na wan bigi olo.”
Al voor zij de kennis had dat het zo erg was, had de regering de veronderstelling dat zij enige financiële ruimte zou krijgen. De president steekt de hand in eigen boezem en geeft aan dat er vanaf dag een gecommuniceerd moest worden met de samenleving hoe erg de situatie was. “We hebben inderdaad wat zaken beloofd tijdens de verkiezingen, maar dit wat we hebben aangetroffen en wat we nu meemaken”, aldus de president.