Tijdens de voorgesprekken op weg naar de nationale dialoog heeft president Chandrikapersad Santokhi op vrijdag 3 maart Stichting Wan Okasi, Stichting Huize Ashiana en de Stichting Social Army aangehoord.
Alle drie de organisaties hebben de bijdrage van de regering gevraagd zodat zij het werk naar hun doelgroepen effectief kunnen doen. Ook hebben zij het staatshoofd om een oplossing gevraagd voor de verschillende problemen waarmee zij te kampen hebben. Aniel Koendjbiharie, voorzitter van de Stichting Wan Okasi, benadrukte dat de regering haast moet maken om concrete zaken voor de mens met een beperking gedaan te krijgen. Hij legde het staatshoofd het probleem van zorgvervoer voor. Behalve betalingsproblemen, is er volgens de voorzitter beleid noch criteria in deze sector. Koendjbiharie somde op dat personen uit de doelgroep onder de armoedegrens leven. Zij moeten ondanks hun SZF-verzekering toch voor medische kosten opdraaien.
Volgens de voorzitter kunnen sociale instellingen geen invulling geven aan het minimumuurloon; werknemers trekken weg vanwege de lage lonen. Koendjbiharie zegt dat afspraken met de presidentiële vertegenwoordigingen niet worden nagekomen. Hij eist daarom deskundige werkgroepen met mensen die het hart op de juist plek hebben.
Ashiana-directeur, Brenda van Daal en bestuursvoorzitter Erny Landveld, vroegen president Santokhi aandacht voor de situatie bij het bejaardentehuis. De subsidies zijn vanwege de geldontwaarding niet meer toereikend. Daarnaast is er gesneden in de begroting van de instelling. Landveld ziet graag dat de herwaardering van bejaardenverzorgsters ter hand wordt genomen. Hij zegt dat donaties aan de instelling vaak een druppel op een hete plaat zijn.
De stichtingsvoorzitter noemt de dialoog met de regering belangrijk, maar is van mening dat er continuïteit in moet zitten. Hij zegt dat het beleid naar de bejaardenzorg een bredere aanpak nodig heeft. Ook moet bejaardenzorg een landelijk karakter hebben, omdat er ook in de districten, maar in het bijzonder het binnenland, mensen uit de doelgroep aan hun lot worden overgelaten.
De Stichting Social Army zet zich voornamelijk in voor sociaal zwakkere jongeren. Voorzitter Mitchell Matroos hield het staatshoofd voor dat jongeren zekerheid in het leven willen. Wanneer dit ontbreekt, kunnen zij zich verkeerduiten. Hij stond stil bij huisvesting, grond en financiële zekerheid.
Matroos stelt het op prijs dat jongeren van zijn organisatie reeds in aanmerking zijn gekomen voor een stuk perceel, maar vroeg ook een bijdrage van de regering in het ontbossen, dan wel aanleggen van een weg op het project Lelydorp. De stichtingsvoorzitter wees ook op het toepassen van rancune tegen jongeren op de werkvloer bij overheidskantoren. Hij nodigde de president uit voor een bezoek aan het recent geopende kantoor van Social Army.
President Santokhi vroeg de Stichting Wan Okasi samen met de regering na te gaan welke door haar gewenste deskundigen in de werkgroepen moeten worden opgenomen. Ten aanzien van de herwaardering van bejaardenverzorgsters zei het staatshoofd dat er reeds een werkgroep is die zich buigt over de financiële rechtspositie van werkers in de zorg. Verder gaf hij aan dat de regering ook bezig is met een project voor seniorenzorg en de opvang van vrouwen en kinderen die te maken hebben met huiselijk geweld. Het staatshoofd complimenteerde de Stichting Social Army voor haar inzet en zei dat andere organisaties een voorbeeld aan deze stichting kunnen nemen.