Het accepteren van de onafhankelijkheid in 1975 had volgens de PALU ook moeten inhouden het aangaan van de uitdaging, de opdracht aanvaarden, om van Suriname eindelijk een land te maken van onszelf.
Eindelijk, na al die eeuwen een winstobject te zijn geweest voor een ander, vrij zijn om in t belang van ons volk te denken en te handelen. Die opdracht hebben de meeste politici tot de dag van vandaag niet begrepen. Dat geldt ook en zelfs in versterkte mate voor de huidige regering onder leiding van President Santokhi.
Kolonie niet echt loslaten
Veel landen die in ongeveer dezelfde tijd als Suriname onafhankelijk zijn geworden hebben daarvoor een zeer hoge prijs moeten betalen, meestal in langdurige en bloedige oorlogen. Dat geeft aan dat de kolonisatoren, geen enkele uitgezonderd, hun greep op de kolonies niet wilden loslaten. Op dit moment is bijvoorbeeld in t wereldnieuws hoe zelfs sommige onafhankelijke landen in Afrika geen enkele kans op een eigen ontwikkeling hebben, door de greep waarin ze zitten van hun voormalige kolonisator.
Wij Surinamers hebben ons rond onze onafhankelijkheid eigenlijk nooit afgevraagd hoe het kon gebeuren dat Suriname de onafhankelijkheid gewoon op een dienblad kreeg aangeboden. In vergelijking met de andere landen lijkt de onafhankelijk wording van Suriname achteraf wel een sprookje. Het was gewoon te mooi om waar te zijn, maar we zagen het toen niet. We kregen ook nog 3,5 miljard Nederlandse Guldens aan ‘ontwikkelingshulp’. De PALU is van mening dat we achteraf tot de conclusie moeten komen dat het inderdaad te mooi was om waar te zijn.
Keerpunt ‘72
Onze Surinaamse onafhankelijkheid kwam eigenlijk relatief laat. Nederland was een van de weinige landen die nog koloniën bezat. Dat paste niet goed bij het beeld dat men vanuit Den Haag de wereld wilde insturen. Men moest dus af van de benaming ‘kolonisator’. Een coalitie onder leiding van Joop Den Uil van de PvdA nam al in hun verkiezingsprogramma ‘Keerpunt 72’ op dat Suriname nog tijdens hun regeerperiode, dus vόόr 1976, onafhankelijk moest worden. Dat werd waarschijnlijk ook getriggerd door de heftige volksopstand in Willemstad Curaçao in 1969, waarbij Nederland gedwongen werd om honderden militairen in te zetten. Dit moet beelden bij Den Uil hebben opgeroepen van de bijzonder bloedige en kostbare onafhankelijkheidsoorlog met Indonesia, nauwelijks 30 jaar eerder.
Arron had niet de vrijheid
Hoewel de geschiedenis daar ligt, verzet een groot deel van de Surinaamse politiek zich tot de dag van vandaag tegen het inzicht, dat Den Haag ons op papier wel de Staatkundige Onafhankelijkheid heeft gegeven, maar kennelijk niet de vrijheid om ook echt een eigen weg op te gaan. Vanaf dag 1 was de regering Arron bijvoorbeeld niet vrij om die 3,5 miljard Nf aan ontwikkelingshulp te besteden zoals de regering dat nodig vond. Neen, Nederlandse ambtenaren moesten er altijd bij zijn. Bovendien was het uiteindelijk politiek Den Haag dat aan het ‘onafhankelijke Suriname’ groen licht moest geven voor de uitvoering van projecten met dat ontwikkelingsgeld.
Nederlandse staatsgreep
De wrijvingen die daaruit voortkwamen moeten Den Haag uiteindelijk te veel zijn geworden. Arron moest van het politieke toneel verdwijnen. Een militaire staatsgreep, gecoacht door de Nederlandse Kolonel Hans Valk deed die job. En vanaf dat moment was het gedaan met de vrede in ‘switi Sranan’. Wie er ook maar enige moeite voor doet zal moeten toegeven dat er sindsdien steeds weer iets was waardoor van een stabiele ontwikkeling nauwelijks sprake kon zijn en dat daarachter de Haagse politieke hand te ontdekken viel. En natuurlijk is het waar dat indien onze politieke leiders van een ander kaliber waren geweest dat we dan een betere kans zouden hebben gehad. Dat moet zeker gezegd worden.
De andere Nederlandse kolonel
Omdat de militairen die de coup van 1980 hadden gepleegd niet bereid bleken om naar de Nederlandse pijpen te dansen, heeft men vanuit Den Haag er alles aan gedaan om ze daartoe te dwingen. En het Surinaamse volk, wij betalen daar nog steeds de rekening voor. Of het was de poging tot machtsovername van Rambocus en Hawker, met als coach de andere Nederlandse Kolonel, Bas van Tussenbroek, in maart 1982, of het waren andere acties die ons land steeds in beroering hielden. Het meest recent is natuurlijk de Binnenlandse Oorlog (1986-1992), die ontzettend veel levens heeft gekost en vele miljoenen aan investeringen, bijvoorbeeld in de Palmolie industrie, heeft vernietigd. Dit alles met financiering uit Den Haag en opnieuw onder militaire begeleiding van Kolonel van Tussenbroek.
De feiten liggen daar. Suriname is dan 47 jaar onafhankelijk, maar een goed deel van die tijd waren we verwikkeld in een strijd, zeg maar een oorlog die we niet in de gaten hadden en waar we niet op waren of zijn voorbereid. Zouden de redenen voor die oorlog nou in 2022 ineens niet meer bestaan? Wanneer zijn ze dan verdwenen? Is politiek Den Haag dan misschien toch een sprookjesprins en Suriname de sprookjesprinses en was onze onafhankelijk wording toch een sprookje? Of is Nederland gewoon een kolonisator gebleven, net als al die andere kolonisatoren die uiteindelijk toch hun macht en hun invloed op de ex-kolonie wil blijven behouden? De PALU roept iedereen op, en met name onze politieke leiders, om de dag van 25 november te gebruiken om zich daarop te bezinnen.
PALU Secretariaat Massa Communicatie en PR