Wanneer een belangrijke gezondheidsinstelling als het Bureau voor de Openbare Gezondheidszorg (BOG) al ruim 10 weken in actie is, zegt dat veel over het vermogen van minister Amar Ramadhin van Volksgezondheid om vraagstukken binnen de zorgsector op te lossen. De bewindsman, die vanaf zijn aantreden aan micromanagement doet, kiest niet voor het pad van dialoog om problemen op te lossen. Hij verschuilt zich achter zogenaamde “juridische tools” om medewerkers te dirigeren via dreigbrieven, zoals bondsvoorzitter David Bakker het heeft verwoord. Nu heeft de minister de bond van het personeel bij het BOG voor het gerecht gesleept, terwijl de leden hunkeren naar dialoog en openstaan voor constructieve gesprekken.
De Surinaamse gezondheidszorg ligt al enige tijd op de intensive care. De zorgsector wordt voornamelijk in leven gehouden door ondersteuning van bevriende naties en internationale organisaties. Op 28 februari maakte Ramadhin dan ook met veel fanfare in de media bekend dat de tweede LAMAT-missie een enorm succes was. Terwijl de autoriteiten consistent via hun communicatiekanalen aangeven hoe hard er wordt gewerkt om de zorgsector op niveau te brengen en het zorgpersoneel in Suriname te behouden, gebeurt het tegenovergestelde.
De zorgsector is nog altijd aan de beademing: zorgmedewerkers moeten steeds weer de eindjes aan elkaar zien te knopen, patiënten ontberen de meest basale zorg doordat deskundig personeel wegtrekt en alsof dat niet genoeg is, zijn medicamenten niet gegarandeerd of moeten zij, ondanks hun ziektekostenverzekering, toch flink in de buidel tasten. Al met al weet de regering zich sinds haar aantreden geen raad met de gezondheidszorg, bovendien zijn diverse initiatieven om de zorgsector op een hoger niveau te brengen, stopgezet.
Nog geen twee weken geleden hebben de medewerkers van het Marwina Ziekenhuis de alarmbellen doen rinkelen. De staat van de gezondheidsinstelling in het oostelijk gelegen district Marowijne doet harten bloeden. Op de stoep van het regeringsgebouw confronteerden de medewerkers minister Ramadhin met de situatie, maar de bewindsman zelf probeerde onschuldig onderuit te komen. De medewerkers hadden hun salaris ook nog niet ontvangen. De minister reageerde daarop zeer oppervlakkig dat hij met collega Stanley Raghoebarsing van Financiën en Planning moest checken waarom de gelden nog niet waren overgemaakt. De enige specialist die werkzaam was in het ziekenhuis, is zelf ook vertrokken. Landgenoten in het district die dringend goede zorg behoeven, zijn genoodzaakt om zelf inspanningen te plegen en hulp te zoeken in het Europese Frans-Guyana aan de andere kant van de rivier.
Ramadhin, die zelf een medische achtergrond heeft, faalt volledig in het aanpakken van de gezondheidscrisis. Hij gaat de geschiedenisboeken in als de slechts presterende Surinaamse minister van Volksgezondheid. Het is een schande dat de zorgsector enkel nog in leven wordt gehouden door donaties en ondersteuning van bevriende naties en internationale organisaties. Ik heb een aantal medische specialisten van diverse ziekenhuizen gesproken. “Wij moeten harde besluiten nemen en kijken welke kankerpatiënten meer overlevingskans hebben”, zo citeer ik een internist, die mij zeer emotioneel aangaf wat de status is van kankerzorg.
“Het gebrek aan materiaal is in alle Surinaamse ziekenhuizen een probleem, maar niets is zo zorgwekkend als het wegtrekken van verpleegkundigen. Dit is met stip het grootste probleem. Uit onderzoek van Surilines blijkt dat er in 2021 in totaal 215 verpleegkundigen hun werkplaats verlieten. In het Diakonessenhuis vertrok in 2022 25 procent van het voltallig zorgpersoneel, reden genoeg om een verdieping te sluiten”, aldus een passage uit een artikel van onderzoeksjournalist Zoë Deceuninck.
De gezondheidszorg in Suriname leunt zwaar op pendelende specialisten en buitenlandse hulp. Uroloog Jimmy Fernandes, die al 24 jaar pendelt tussen Nederland en Suriname voor medische ondersteuning, heeft met zijn stichting Uro-Sur (partner van het SVZ) jaarlijks tussen de 100.000 en 200.000 euro aan hulpgoederen aan Suriname verstrekt. Dit is slechts een voorbeeld van een bredere trend in de gezondheidszorg van het land. Van de 202 specialisten die werkzaam zijn in Surinaamse ziekenhuizen, is tien procent ‘pendelend’ uit Nederland. Ook zij brengen regelmatig medisch materiaal en apparatuur met zich mee. Deze afhankelijkheid van buitenlandse hulp is wijdverbreid in de gehele gezondheidszorg van Suriname.
Het land, hoewel onafhankelijk en soeverein, worstelt om zijn eigen zorgvoorzieningen op peil te houden. Dit gebrek aan zelfredzaamheid in de gezondheidszorg is een schande voor een natie die zou moeten kunnen vertrouwen op haar eigen capaciteiten. Ons land kan zijn eigen zorgboontjes niet doppen. De situatie benadrukt niet alleen de ernstige tekorten in het systeem, maar ook de noodzaak voor structurele hervormingen en investeringen in de gezondheidszorg. Het is essentieel dat Suriname stappen onderneemt om de kwaliteit en beschikbaarheid van zorg te verbeteren, zodat het land minder afhankelijk wordt van externe hulp en de eigen inwoners de medische zorg kunnen krijgen die zij verdienen.
Ook de mentale gezondheidszorg is volledig uitgehold. Mijn complimenten aan psychiater Randhir Nanda die zelfs psychologen inzet om gebalanceerde therapie aan zijn cliënten te geven. De armzalige dekking van het Staatsziekenfonds aan psychologen is triest. De vele suïcidegevaren en meldingen van chronische depressie bij de huisartsklinieken spreken boekdelen. Tijdens het schrijven van dit stuk moest ik denken aan de woorden van de gewezen Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken, Stef Blok: “Suriname is een failed state.” Als ik naar de status van onze gezondheidszorg kijk, wil ik dat bijna in hoofdletters accentueren. Mijn optimistisch vermogen en onbeschrijflijke vaderlandsliefde houden me echter tegen. De regering die zich na 25 mei 2025 zal aandienen, heeft een complexe taak om de gezondheidszorg van de beademing te halen.