De Surinaamse Vereniging van Journalisten (SVJ) is er enerzijds content mee dat president Chandrikapersad Santokhi, minister Bronto Somohardjo van Binnenlandse Zaken tot de orde heeft geroepen. Dit heeft geleid tot zijn verontschuldiging aan de media en de samenleving. Anderzijds is het tot de orde roepen van de minister dagen te laat en te weinig. De minister heeft in zijn verontschuldiging ook vermeden de Ware Tijd en Radio 10 bij naam te noemen.
De SVJ heeft eerder in voorkomende gevallen er op gewezen dat met het aantasten van democratische grond- en burgerrechten, zoals het recht van de burger op vrije meningsuiting en het waarborgen van de persvrijheid, niet gesold mag worden. Zeker niet wanneer dat nota bene gebeurt door vooruitgeschoven burgers in een publieke functie, zoals de president, de vicepresident, ministers en assembleeleden. Elke schending van deze rechten zal terstond, zonder aanzien des persoons, vanuit het bevoegd gezag veroordeeld en op een juiste wijze gecorrigeerd moeten worden. Dit mag niet pas gebeuren nadat aan het schenden van deze grondrechten meer ruimte is gegeven en in de samenleving de maatschappelijke verontwaardiging en afkeuring een piek heeft bereikt.
Samen met het schenden van deze twee grondrechten, is in dezelfde periode, en niet voor de eerste keer, de nationale veiligheid van ons land ernstig bedreigd. Ook in dit geval is het niet de gewone burger, tegen wie naar alle waarschijnlijkheid en terecht opgetreden zou worden. Het is zeer betreurenswaardig dat deze bedreiging is uitgesproken door de vicepresident van het land, de heer Ronnie Brunswijk.
De SVJ wijst er op dat de handelwijze van zowel de minister en de vicepresident extra gewicht in de weegschaal legt bij het schaden van het imago van Suriname en hoe vanuit de centrale overheid wordt omgesprongen met burgerrechten en vrijheden. Het recente verleden leert dat dit internationaal resoluut wordt afgekeurd en afgestraft. In dit verband zou het volledig zijn geweest, wanneer president Santokhi bijtijds zou hebben ingegrepen en ook de vicepresident had ontboden. Het zou een gepast signaal zijn geweest, wanneer daags na de handelingen en uitspraken van de beide functionarissen, het staatshoofd ten overstaan van de volksvertegenwoordiging, de samenleving had gerust gesteld en in bescherming had genomen.
Voor wat betreft de verontschuldiging van minister Somohardjo, wil de SVJ slechts benadrukken dat in het democratisch bestel dat wij met elkaar als samenleving hebben afgesproken en aangenomen het ongepast en onmogelijk is, om met een minister een gedragscode af te spreken voor de onafhankelijke media. De grondwet, internationale verdragen en verklaringen, waaraan Suriname zich heeft gecommitteerd, roepen juist overheden op zich te beijveren voor een goed functionerende persvrijheid, zonder politieke inmenging.
Er moet erop gewezen worden dat, noch het recht op vrije meningsuiting, noch de persvrijheid onbegrensd zijn. Evenwel is het beoordelen van die begrenzing slechts toegewezen aan de onafhankelijke rechter en niet aan de politiek. Indachtig dit gegeven roept de SVJ de samenleving en in het bijzonder de regering op recht te doen aan deze vrijheden, die te beleven en te waarborgen.