De beslissing van Venezuela om de gasafspraken met Trinidad en Tobago op te schorten, hoeft niet uitsluitend slecht nieuws te betekenen voor de republiek. Dat zegt de Trinidadiaanse econoom dr. Justin Ram. Volgens hem kan de ontwikkeling juist een kans zijn om de economie minder afhankelijk te maken van buitenlandse gasprojecten.
“Op korte termijn zijn er zorgen,” zei Ram in een interview met CNC3 News op 28 oktober. “Maar dit moet voor ons een wake-upcall zijn. Ik hoop dat dit een zegen in vermomming blijkt, zodat we eindelijk systematisch gaan diversifiëren en andere sectoren laten groeien.”
Ram wijst erop dat de huidige gasproductie van Trinidad en Tobago niet direct verandert door de Venezolaanse aankondiging. De levering uit het Venezolaanse Dragon-gasveld is namelijk nog niet begonnen. “Onze economische toekomst mag niet volledig worden vastgezet aan grensoverschrijdende gasprojecten,” stelt hij. Hij noemt onder meer industrie, toerisme en de creatieve/culturele sector als gebieden waar Trinidad en Tobago moet investeren om “echte financiële onafhankelijkheid” te bereiken.
Venezolaanse opschorting
Aanleiding voor de discussie is de aankondiging van de Venezolaanse vicepresident Delcy Rodríguez dat Venezuela zich terugtrekt uit alle gasovereenkomsten met Trinidad en Tobago. Het gaat om afspraken die in 2015 zijn gemaakt en eerder dit jaar zijn verlengd. Rodríguez beschuldigt de regering in Port of Spain ervan zich te scharen achter de Verenigde Staten in wat zij omschrijft als “een agressieve campagne tegen Venezuela”.
De Trinidadiaanse premier Kamla Persad-Bissessar reageerde fel. Zij stelt dat de vooruitgang van Trinidad en Tobago niet afhangt van Venezuela. “Onze toekomst hangt niet af van Venezuela en heeft dat ook nooit gedaan,” zei ze tegen Newsday. “We hebben onze eigen plannen en projecten om de economie te laten groeien, zowel in de energiesector als daarbuiten.”
Dragon en Manakin-Cocuina
De gasdeal rond het Venezolaanse Dragon-veld was pas recent nieuw leven ingeblazen. De Verenigde Staten gaven Trinidad en Tobago in oktober 2023 via het Office of Foreign Assets Control (OFAC) een speciale vrijstelling om, samen met onder andere Shell, gas te mogen kopen uit het Venezolaanse Dragon-veld. Die vrijstelling gold aanvankelijk tot oktober 2024. Een vergelijkbare vergunning voor het grensoverschrijdende Manakin-Cocuina-veld volgde in december 2023.
In april van dit jaar trok de VS die eerdere vrijstellingen weer in. Daarna ontstond onzekerheid over de haalbaarheid van het project. Op 9 oktober maakte procureur-generaal John Jeremie echter bekend dat Trinidad en Tobago opnieuw een OFAC-licentie heeft gekregen om verder te gaan met Dragon. Die nieuwe toestemming is gefaseerd opgezet. In de eerste fase mogen Trinidad en Shell met de Venezolaanse staatsoliemaatschappij PDVSA onderhandelen tot april 2026, maar onder de voorwaarde dat ook Amerikaanse bedrijven bij de ontwikkeling moeten worden betrokken.
De belangen zijn groot. Het Manakin-Cocuina-veld heeft volgens ramingen meer dan één biljoen (1000 miljard) kubieke voet bewezen gasreserves. Dragon werd ingeschat op een productiepotentieel van ongeveer 350 miljoen kubieke voet gas per dag. Onder eerdere afspraken zou Venezuela minstens 45 procent van de brutowinsten krijgen, plus royalty’s, belastingen, een speciale heffing van ongeveer 1 miljoen Amerikaanse dollar en een niet-openbaar gemaakte “signing bonus”.
Roep om economische koerswijziging
Toch waarschuwt dr. Ram dat de politieke en juridische onzekerheid rond deze grensoverschrijdende gasprojecten aantoont hoe kwetsbaar de huidige strategie is. “We hebben te lang bijna uitsluitend ingezet op gas, zonder voldoende tijd en aandacht te steken in de ontwikkeling van andere sectoren van de economie,” zegt hij.
Volgens hem toont de stap van Venezuela – en de Amerikaanse invloed op de licenties – hoe gevoelig Trinidad en Tobago is voor geopolitieke druk. “Dit is het moment om echte financiële onafhankelijkheid voor Trinidad en Tobago op te bouwen,” aldus Ram. “We moeten kijken naar de sectoren die onze economie kunnen laten groeien en onze mensen echte banen kunnen geven.”
De oproep tot diversificatie sluit aan bij de lijn die de Energy Chamber en verschillende economen al langer naar voren brengen: minder afhankelijk worden van buitenlandse gasafspraken, en meer investeren in binnenlandse productie, toerisme en creatieve industrie als alternatieve bronnen van groei en inkomsten.












