De 46e CARICOM-staatshoofdenconferentie, onder leiding van president Irfaan Ali, kwam op woensdag 28 februari 2024 tot een succesvol eind na intensieve discussies over een breed scala aan regionale kwesties.
Minister Albert Ramdin van Buitenlandse Zaken, International Business en Internationale Samenwerking (BIBIS) benadrukt in een interview de significante vooruitgang die is geboekt op verschillende fronten. Tijdens de conferentie is er vooruitgang geboekt op het stuk van de gemeenschappelijke economische markt, waarbij duidelijke afspraken zijn gemaakt in termen van het opheffen van barrières. Verder is ook aandacht besteed aan vrij verkeer van personen in het Caribisch gebied.
Een ander belangrijk onderwerp tijdens de conferentie betreft de zee- en veerverbindingen, waar Suriname deel van zal worden. In eerste instantie gaat het om Barbados, Trinidad en Guyana en daarna volgt Suriname om ook deel te zijn van de mogelijkheid om niet alleen via de lucht, maar ook via de zee de landen te bereiken. Dit zal een stimulans zijn voor handel, investeringen en dienstverlening.
De klimaatkwesties waaronder de nadelige effecten zijn ook besproken. De urgentie van een krachtigere aanpak werd benadrukt en er is speciale aandacht besteed aan de gevolgen van klimaatverandering voor kwetsbare staten. “Er is daar heel nadrukkelijk en heel scherp op gewezen dat beloftes worden gedaan, maar niet nagekomen door de rijke landen. De oorzaak van het broeikaseffect is niet in het Caribisch gebied maar juist in de rijke landen; die moeten de verantwoordelijkheid daarvoor nemen en niet alles afschuiven naar de kleinere landen”, stelt minister Ramdin. Voorts is er gesproken over problemen die te maken hebben met het functioneren van de Caricom, de verbeteringen binnen de Caricom en de regionale ontwikkelingen.
Het financieringstraject van ontwikkelingsprojecten in het Caribisch gebied door de Caraïbische Ontwikkelingsbank (Caribbean Development Bank; CDB) en het Caribisch ontwikkelingsfonds alsook de mogelijkheid tot het vergroten van het kapitaal voor deze twee organisaties is aangehaald. Met Haïti als belangrijk aandachtspunt, wordt een proces ingezet om steun te bieden aan het land, waarbij gesprekken gepland zijn met zowel de zittende regering als de oppositie.
Voor de rest zijn de reguliere onderwerpen besproken voor wat betreft de grenskwesties en politieke ontwikkelingen in de regio en de samenwerking met niet-lidstaten waaronder landen uit het Midden-Oosten en Brazilië. Er zijn heel wat afspraken gemaakt onder leiding van president Irfaan Ali. Een tijdlijn wordt uitgezet en bij de volgende vergadering zal een speciale commissie daar verslag van doen.