De aanpak en het begrip van president Jennifer Geerlings-Simons voor de kwestie van het grondenrechtenvraagstuk is hoopgevend. Dit stelt Hugo Jabini, Milieuadviseur van de vereniging van Saamaka gemeenschappen.
Hij geeft aan dat de staat de organisaties die de gemeenschappen van de Marrons en Inheemsen vertegenwoordigen als medestanders moet zien en in het proces en niet als vijanden. Eerder deze maand hebben verschillende inheemse organisaties de president en het parlement aandacht gevraagd voor de aanpak van het vraagstuk.
De organisaties als de Vereniging van Inheemse Dorpshoofden, VSG en andere organisaties hebben zich de afgelopen vijf jaren heel veel ontfermd over de aanpak en aanname van weten ten behoeve van dit vraagstuk.
Jabini geeft verder aan dat de demarcatie van de verschillende gebieden in inheemse en tribale gebieden een aangelegenheid is van de staat. Hij stelt dat dit niet op het bord van de gemeenschappen zelf ligt. Belangrijk is dat er nu een raamwet wordt aangenomen zodat het proces verder kan vorderen.
De adviseur stelt dat de VSG de vervolgonderzoeken afwacht en hoopt dat Simons met vertegenwoordigers van zowel de inheemse als tribale gemeenschappen om de tafel gaat. Hij stelt dat de vereniging wil dat het overheidsbeleid behartigd wordt.
Jabini benadrukt dat het traditioneel gezag wel gehoord moet worden, maar het werk dat verzet wordt op het veld door organisaties zoals de VSG en VIDS. De stem van deze organisaties is dus zeer belangrijk en moet worden gehoord. “De staat moet deze organisaties niet zien als opposanten of vijanden, maar wij zijn medestanders en willen het werk van de overheid doen als medestanders.”