We zijn sterk en we zullen ons nooit meer laten ketenen. We zijn geen volgelingen meer, we zijn denkers. We zullen nooit meer toestaan dat we gekoloniseerd worden. Woorden van vicepresident Ronnie Brunswijk gisteren bij de bloemenhulde bij het standbeeld van Kwakoe in verband met de herdenking van 159 jaar afschaffing van de slavernij.
De vicepresident haalde aan dat op 1 juli de Afro-Surinamers vieren wat zij hebben bereikt sinds het kolonialisme. Echter, hij wijst erop dat ze nog een lange weg te gaan hebben. Hij haalde aan dat alleen door bundeling de Afro-Surinamers een eenheid zullen kunnen vormen om hun gemeenschappelijke doelen na te streven. Ontwikkeling zal niet komen als er geen eenheid is. “We moeten beseffen dat we elkaar en dit land zelf gaan moeten ontwikkelen.”
Brunswijk zette op gegeven moment zijn op schrift gestelde speech aan de kant en begon de aanwezigen vrij toe te spreken. Hij uitte de pijn die zijn voorouders is aangedaan tijdens de slavernij. Hij riep de Afro-Surinamers op om de kolonisator te vergeven voor hetgeen zij hebben misdaan. Echter, hij zegt dat nooit vergeten mag worden welk leed hun voorouders hebben doorstaan. Hij riep de ‘blakaman’ op om zich te bundelen en hun plaats in te nemen in de maatschappij.Het Nationaal Comité Slavernijverleden heeft samen met Naks, Fiti Fu Wini en de Federatie Fu Afrikan Srananman deze bloemenhulde georganiseerd.
Geen sprake van vrijheid
De focus van dit jaar was niet alleen gericht op herdenken, maar dat vooral de Afro-Surinaamse gemeenschap loskomt van de door werkingen van de slavernij. Het Nationaal Comité wil ook dat de gemeenschap begrijpt dat de slavernij eigenlijk pas in 1973 is afgeschaft. Iwan Wijngaarde, voorzitter van de Federatie Fu Afrikan Srananman wees erop dat de tot slaaf gemaakten verplicht waren om nog tien jaar te werken op de plantage tegen een loon dat voor hen was bepaald. “Op zo een manier is er geen sprake van vrijheid.”
Wijngaarde riep de regering op om de Afro-Surinamers te helpen zich verder te ontwikkelen. Zo haalde hij aan dat ze hulp kunnen gebruiken bij kleine- en middelgrote bedrijven. Hij hoopt dat de overheid hierin kan investeren voor de Afro-Surinamers die min of meer een achtergestelde positie hebben.
Oprechte verontschuldiging
Johan Roozer, voorzitter van het Nationaal Comité Slavernijverleden, liet weten dat het genezingsproces vereist als voorwaarde dat er een oprechte verontschuldiging wordt aangeboden door de ex-kolonisator. Hij benadrukt dat deze verontschuldiging in Suriname zelf aangeboden moet worden. Hij sprak de Afro-Surinaamse gemeenschap ook toe en hield haar voor dat de ware bevrijding, zelfbevrijding is. Dit zal discipline en zelfrespect en respect voor de medemens vragen van elk individu. Hij vindt het nodig dat iedereen werkt aan deze ‘ware bevrijding’.
Marinus Bee, voorzitter van De Nationale Assemblee, haalde aan dat het systeem van slavernij nooit geïntroduceerd mocht worden. Door de doorwerkingen van dit systeem is het volgens hem nog steeds zo dat afstammelingen van tot slaafgemaakten als onderdocht gezien worden in de hedendaagse maatschappij. Ook merkte hij op dat er veel verdeeldheid heerst onder de Afro-Surinamers. Hij vindt net als de andere sprekers bij die gelegenheid, dat Afro-Surinamers zich moeten bundelen.
President Chandrikapersad Santokhi legde uit dat niet alleen de gemeenschap in Suriname maar ook de wereldgemeenschap moet begrijpen wat slavernij teweeg heeft gebracht, vooral in Suriname. Hij stelt dat de regering zal helpen bijdragen aan ontwikkeling voor zij die in een achtergestelde positie zijn.