De binnenlandbewoners voelen zich in de steek gelaten door de overheid. Dit geeft assembleelid Miguella Huur aan. Het achterland wordt al enige tijd geteisterd door zware regenbuien, met als gevolg dat grote delen onder water zijn gelopen, waaronder ook vele dorpen. Intussen zijn er vanuit de overheid al enkele maatregelen getroffen. Zo heeft het Ministerie van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur besloten om de leerkrachten, die gestationeerd waren op alle 44 scholen in het binnenland, naar Paramaribo te halen.
Het Ministerie van Defensie heeft zijn manschappen ingezet om te assisteren bij de diverse dorpen in het binnenland. Vicepresident Ronnie Brunswijk heeft in het weekend een kijkje genomen per helikopter in de diverse gebieden. Duidelijk is te zien dat niet alleen woongebieden zijn getroffen, maar ook industriegebieden. Intussen heeft hij hulpgoederen naar diverse delen van het binnenland laten vervoeren uit eigen middelen.
Huur geeft aan dat het Nationaal Coördinatie Centrum voor Rampenbeheersing (NCCR) al heeft gerapporteerd aan het Ministerie van Regionale Ontwikkeling en Sport (ROS). Er moest een inventarisatie worden gemaakt om te weten hoeveel hulppakketten er moeten worden gemaakt en verdeeld. Noch de bewoners, noch de volksvertegenwoordigers hebben echter iets daarvan gemerkt. “En de situatie is alarmerend”, laat Huur bezorgd weten. De bewoners stellen de actie van Brunswijk zeer op prijs. “Maar de algehele beweging vanuit de overheid, laat op zich wachten. Er is niet eens een persconferentie belegd, waarin wordt aangegeven wat de huidige situatie is van de overstroomde gebieden en hoe de situatie moet worden aangepakt. “Hier in de stad is alles stil, terwijl den suma fu unu e dede drape ini a binnenland”, geeft Huur verder aan.
Er moet een beter actieplan komen, om het probleem in de toekomst aan te pakken. “We hebben nu te maken met klimaatverandering en we hebben jaarlijks te maken met de gevolgen daarvan. Met de gevolgen in gedachten, zal er een gepast plan van aanpak moeten komen.” Ieder jaar treden rivieren buiten hun oevers door aanhoudende regenbuien en het wordt volgens Huur steeds erger. Het is volgens haar dan ook belangrijk dat de bewoners hierop worden voorbereid door goede voorlichting. Een voorstel is dat men nu misschien moet verhuizen naar hogergelegen gebieden, omdat het nog niet zeker is of dit verschijnsel in de toekomst ergere vormen zal aannemen. Ook de scholen en medische posten, die merendelels langs de rivier zijn gebouwd, moeten op een hogere plek worden gebouwd, benadrukt Huur.
“Als we kijken naar de schade, op vooral de kostgrondjes, kan er al worden gesteld dat er een voedseltekort kan ontstaan. Doordat er nog geen adequate hulp wordt geboden door de overheid, ziet de situatie er niet rooskleurig uit.” Huur roept daarom de overheid op, om de getroffen ondernemers en bewoners zo snel mogelijk te ondersteunen, zodat zij weer gauw op eigen benen kunnen staan.