Sinds vorig week liggen vele gebieden in het binnenland blank door hevige regenval. Vicepresident Ronnie Brunswijk heeft dinsdag 15 maart, tijdens De Nationale Assemblee vergadering, het parlement voorgehouden dat de regering SRD 6 miljoen heeft vrijgemaakt voor het bieden van acute hulp. De vicepresident heeft zich in het weekend georiënteerd in het binnenland. Per helikopter deed hij een rondvlucht boven de gebieden Matawai, Boven-Suriname, Boven-Tapanahony, Lawa, Paramacca en Langatabbetje. “De situatie die we hebben waargenomen is niet mooi en heel ernstig”, houdt de vicepresident de parlementsleden voor. Hij zet zijn woorden kracht bij door het vertonen van beelden van de ondergelopen gebieden.
Het Nationaal Coördinatie Centrum Rampenbeheersing (NCCR) is vanaf dag één betrokken bij het bieden van hulp en heeft de situatie onder controle. Van de president hebben ze de opdracht om de nodige hulp te bieden aan de binnenlandbewoners. Het streven is om eind deze week alle gebieden onder controle te krijgen. Een eerste tranche van financiële middelen is vrijgemaakt voor het NCCR en indien er meer nodig is zal de regering hierin voorzien. Zowel de regering als het NCCR blijven de situatie monitoren. “Wij laten niemand in de steek.”
De vicepresident zegt dat intussen veel mensen van het Paramaccaans-gebied naar Frans-Guyana zijn vertrokken. Een deel is naar Paramaribo overgebracht. Zij die niet weg willen of geen mogelijkheid hebben om af te reizen, zijn naar Langatabbetje of naar een ander dorp dat hoger gelegen is.
De regering is voorstander van het verhuizen van de dorpen naar hoger gelegen gebieden. Echter, de mensen moeten het zelf ook willen. “De regering is ready om hulp te bieden.” De vicepresident benadrukt dat er nu slechts een beroep op de mensen gedaan kan worden om te verhuizen. In het andere geval kan de regering een plan presenteren. Zij buigt zich ook over het samenstellen van een rampenplan. Eveneens wordt nagegaan hoe zij getroffenen, voornamelijk leerkrachten, die hun inboedel hebben verloren, tegemoet kunnen komen.
Over een plan van wederopbouw kan de regering pas een besluit nemen, wanneer zij weet wat de schade is. Intussen is de regering in overleg getreden met de districtscommissarissen, Staatsolie en dorpsbesturen over het lozen van water uit het Stuwmeer en eventuele evacuatie van dorpen. De maatschappij opent namelijk bij een hoge waterstand in het Stuwmeer de kleppen, zodat overtollig water kan wegstromen. Dit kan tot gevolg hebben dat laaggelegen gebieden kunnen onderlopen.