Twintig november is een van de droevigste dagen in Suriname, vooral voor de Afro-Surinaamse gemeenschappen in het binnenland. Op deze dag verlieten meer dan 15 jonge mensen op zeer jonge leeftijd het leven in een goudmijn aan de Selakreek en in het Matawai-gebied. In hun strijd om een bestaan op te bouwen, werden ze losgerukt van hun stam, dorp, familie, moeder, vader, levenspartners en kinderen. Ze waren de kostwinners in hun families.
Hun tragisch heengaan heeft een grote leegte achtergelaten in onze gemeenschappen, een leegte die we niet gemakkelijk kunnen vullen. Maar we moeten als Surinamers en als Afro-Surinaamse gemeenschap in Suriname doorgaan. Het is daarom noodzakelijk dat wij als volk/Afrogemeenschap ons richten tot onze Schepper, onze God, die verantwoordelijk is voor ons bestaan hier op aarde. Hij is Degene die de grote leegte voor ons zal vullen, Hij zal ons de moed geven om verder te gaan.
Als Grootopperhoofd der Saramaccaners wil ik het gehele Surinaamse volk, de grootopperhoofden en de nabestaanden condoleren met dit grote verlies. Aan de regering wordt een beroep gedaan om de families bij te staan met de begrafeniskosten. Ook doe ik een beroep op de samenleving om de families in deze moeilijke tijd niet te vergeten.
Masa Gadu hën abi Hën gôônliba.