De bestuurder van de vrachtwagen, waarin wetsdienaren in januari vorig jaar 118.59 kg cocaïne hadden gevonden, heeft aan de kantonrechter gezegd dat een van de verdachten (Terence B.) hem SRD 10.000 heeft betaald om zijn naam niet te noemen. Hij zou dan Brian W. als opdrachtgever moeten aanwijzen.
De twee verdachten, naast elkaar gezeten in de beklaagdenbank, keken elkaar verschrikt aan toen de getuige deze verklaring aflegde. Terence B. keek daarna strak voor zich uit, Brian W. staarde de getuige vol ongeloof aan. De verdachten worden bijgestaan door de advocaten Maureen Nibte en Raoul Lobo.
De getuige zou het werk hebben aangenomen niet wetende dat er cocaïne, verpakt in condooms en verstopt in bevroren vis, was klaargelegd in de koelboxen die hij vervoerde. Toen de lading op de luchthaven werd onderschept, belde hij met Terence B. Die bood hem toen SRD 10.000 aan om zijn naam te verzwijgen. De bestuurder moest dan de andere verdachte (Brian W.) aanwijzen als degene die hem had benaderd. Ook moest hij op instructie van Terence B. vertellen dat de lading van een zekere Aniel was. Tijdens het politieonderzoek heeft ook Brian W. verteld dat de drugs toebehoorde aan Aniel, iemand van wie hij niet zeker is als die bestaat. Het is niet uitgesloten dat Brian W. het verhaal over Aniel ook van Terence B. heeft.
Nadat de getuige meermaals cruciale details in zijn was vergeten, althans anders had verteld, confronteerde de openbare aanklager hem met zijn verklaringen bij de politie. Hij beweerde in de rechtszaal eerst dat hij Brian W. pas op de luchthaven had ontmoet. Naderhand gaf hij toe hem al te hebben ontmoet bij het visbedrijf waar de bevroren vis was ingeladen.
Hij vertelde samen met Terence B. de lege vrachtwagen te hebben opgehaald aan de Pandit Paltan Tewarieweg. Op aanwijzing van deze verdachte reed hij naar een visbedrijf aan de Mawakaboweg, waar hij de truck parkeerde en vertrok. Op deze locatie heeft hij Brian B. gezien. Diezelfde avond moest hij de truck weer ophalen. Toen hij wegreed, voelde hij dat de gesloten koelruimte van de vrachtwagen nu beladen was. Hij moest de beladen vrachtwagen op een ander adres parkeren om die de volgende ochtend weer op te halen en naar de luchthaven te rijden. Hoewel hem niet expliciet was gezegd wat hij moest vervoeren, had hij aangenomen dat het om exportvis ging. Bij het visbedrijf had hij tientallen koelboxen gezien. Toen enkele daarvan werden opengedaan, zag hij daarin bevroren vis en ijs.
Op de luchthaven aangekomen heeft hij conform de instructie die hij had gekregen, gebeld met een zekere Rasta op een telefoonnummer dat hem eerder was toegestopt. Van deze Rasta kreeg hij de instructie hoe hij moest rijden en waar hij moest parkeren. Naderhand is hij erachter gekomen dat Brian W. als Rasta werd aangeduid. Het was dus dezelfde man die hij de dag tevoren bij het visbedrijf had gezien.
De getuige liet zich ontvallen dat hij bij een eerdere gelegenheid, een gesprek had opgevangen tussen een van de verdachten en een andere man. De twee hadden het over de smokkel van drugs in bevroren vis. Dat was aanleiding voor de Officier van Justitie om te vragen waarom er dan geen lampje bij hem ging branden toen hij ineens voor diezelfde mensen bevroren vis naar de luchthaven moest transporteren.
Zowel de aanklager als de kantonrechter moesten steeds teruggrijpen naar verklaringen die de getuige bij de politie had afgelegd. Zijn getuigenissen in de rechtszaal rijmden op veel punten niet met wat hij toen heeft verteld.
Deze zaak zal op 6 april worden voortgezet. Dan komt een andere getuige aan het woord.