De vicepresident Ronnie Brunswijk merkt op dat hoofdveroordeelde van de 8 decemberstrafproces, Desi Bouterse in 2019 toen zijn eigen gratie had kunnen regelen. “Maar nu is het geschoven op ons bord en moeten wij ons daarover gaan buigen”, zegt Brunswijk tegenover journalisten tijdens de jaarafsluiting van zijn kabinet.
Toen het vonnis in 2019 was uitgesproken door de krijgsraad, was Bouterse aanzittend president. “Als hij dat had gedaan was het toen afgelopen. Maar als regering zullen we daarover praten”, zegt de vicepresident.
Of hij gratie zou verlenen aan Bouterse wil Brunswijk niet echt op in gaan. “Ik wil nog niet praten over iets wat nog niet aan de orde is en het geven van gratie is een aangelegenheid van de president”, zegt Brunswijk. Bouterse is op 20 december samen met vier anderen veroordeeld in het 8 decemberstrafproces. Zijn advocaat, Irvin Kanhai, heeft eerder deze week een brief ingediend bij het Openbaar Ministerie dat zijn client de intentie heeft om een aanvraag voor gratie in te dienen. Binnen acht dagen na het in ontvangst nemen van zijn betekend vonnis, hebben de veroordeelden de tijd om gratie aan te vragen. Bouterse heeft deze op 22 december in ontvangst mogen nemen.
Als Bouterse gratie verdient is volgens Brunswijk niet voor hem om te bepalen. “Hij heeft het recht om gratie aan te vragen als ieder mens. Als dat moment komt dan zien we het wel”, merkt Brunswijk op. Voor Brunswijk kan Bouterse slechts gratie aanvragen voor zijn veroordeling. “Als het zover is zullen wij als regering hierover buigen”, merkt de vicepresident op. Hij zegt dat het geen makkelijke keuze zal zijn. Toen zijn vonnis voor de eerste keer werd gegeven was Brunswijk op bezoek geweest bij Bouterse om over het strafproces te praten. “Ik zei toen tegen hem dat dit zijn kans was om zaken recht te trekken. Hij reageerde slecht laconiek op zaken.”