Vicepresident Ronnie Brunswijk zegt dat zijn recente onderscheiding tot Koning van het Afro-Surinaams erfgoed er toe leidt dat er veel werk aan de winkel is bij de nazaten van de tot slaaf gemaakten.
De functionaris zegt dat hij nu als aangewezen persoon is begonnen aan een traject om de Afro-Surinamers te bundelen en een link te leggen met de plekken waar de mensen vandaan komen. Brunswijk sprak journalisten woensdag kort voor de raad van ministers. Enkele momenten later arriveerde een koning uit Afrika die warm werd ontvangen.
Brunswijk merkt op dat hij kritiek op zijn benoeming als koning van het Afro-Surinaams erfgoed snapt en er notie van heeft genomen. Hij zegt dat zaken hem niet onopgemerkt voorbij zijn gaan. “Men wil de weg openen dat de diaspora in Afrika weer geconnect wordt. En ik heb heel goed met ze gesproken.” De vicepresident zegt dat de Afrikaanse landen een hechte samenwerking willen met Suriname. “Ik had gedroomd dat mensen uit Afrika zouden komen om mij te bekronen en dat is gebeurd.” Hij stelt dat het historische gebeurtenis is dat hij benoemd is geworden.
De vicepresident geeft aan dat verhalen in de wandelgangen dat hij nu baas is van het traditioneel gezag niet klopt. Hij benadrukt dat de bekroning gezien mag worden als een grote waardering naar de Afro-Surinamers toe. Hij stelt dat zijn traject om de Afro-Surinamers te bundelen jaren geleden is begonnen toen hij hand in hand met de voorzitter van de NPS, Gregory Rusland naar het Mapane gebied is geweest om een eenheidsbeweging voor mensen met Afrikaanse roots te proclameren.
Brunswijk verduidelijkt dat er een samenwerking komt met de Afrikaanse landen op alle gebieden. Het eerste waaraan de functionaris wil werken is om de landen in Afrika bewust te maken dat Suriname bestaat en wat het land te bieden heeft. Hij merkt op dat bepaalde Afrikaanse landen niet eens weten dat Suriname bestaat. De mensen weten wel dat er voorouders naar verschillende gebieden in het Caraïbisch gebied zijn gebracht tijdens de trans-Atlantische slavenhandel, maar ze weten niet alles, zegt Brunswijk.