De legendarische Nederlandse coach Rinus Michels deed ergens in de jaren 70 een uitspraak die een prachtig eigen leven is gaan leiden: “voetbal is oorlog”.
De voetballers van Natio kunnen, na de 1-2 uitzege op El Salvador van maandagavond, daarover meepraten. Boegeroep, tijdens het zingen van het Opo Kondreman, racistische uitlatingen vanuit het publiek en de spelersbus die belaagd werd, bij vertrek uit het Cuscatlan stadion.
In het geval van Natio lijkt de oorlog, die nou eenmaal hoort bij voetbal, extra dimensies te hebben. Daar moeten we tenminste serieus rekening mee gaan houden.
Hoewel Michels met zijn uitspraak vrijwel zeker doelde op strijd, die plaatsvindt voor tijdens en na voetbalwedstrijden, moet wij in Suriname zijn gevleugelde uitspraak in 2025 misschien letterlijker gaan opvatten.
Als donder en bliksem, bij een stralende, heldere Surinaamse hemel kwam het: een oorlogsverklaring – zo mag je het gerust noemen – eind vorige week gelanceerd, vanuit een deel van de diaspora in Nederland, gericht aan de nog vrij nieuwe minister van Buitenlandse Zaken, Melvin Bouva.
De (hele) diaspora – tenminste dat beeld zou moeten ontstaan uit de tekst – zegt in die verklaring het vertrouwen op in Bouva. De tekst werd de vorige week groot gepubliceerd in de Ware Tijd. Er is dus wat geld en moeite hierin gestopt.
Aanleiding voor de oorlogsverklaring is de (vermeende) onaangename behandeling van (ex-)ambassadeur Rajendre Khargi en 26 vooraanstaande leden uit de diasporagemeenschap, door Bouva, tijdens een recente bijeenkomst, op de Surinaamse ambassade in Nederland.
In de (oorlogs-)verklaring wordt bovendien president Jenny Geerlings-Simons opgeroepen Bouva te ontslaan omdat hij, met zijn optreden en toon tijdens de ontmoeting op de ambassade, Suriname zou hebben geschaad en gerespecteerde leden uit de diasporagemeenschap hebben beledigd.
Bijna niemand had die zien aankomen, blijkbaar ook binnen de diasporagemeenschap zelfs niet. Dat komt naar voren uit een tegenverklaring die gelanceerd is, vanuit dezelfde diasporagemeenschap dus. In de tegenverklaring wordt gesproken van een onjuiste weergave van feiten en wordt benadrukt dat de diaspora juist streeft naar samenwerking en dat de Surinaamse gemeenschap in Nederland ook achter de nieuwe regering in Suriname staat.
Dat er meteen een tegenverklaring kwam vanuit de diasporagemeenschap zelf, was misschien de beste reactie op de oorlogsverklaring, die dus groot werd gepubliceerd in dWT, maar die door niemand is getekend.
Een van de meest opvallende aspecten aan de oorlogsverklaring is mogelijk wel het moment waarop die kwam: daags voordat de Surinaamse voetbalselectie, met daarin een groot aantal voetballers uit de diaspora, moest beginnen aan de laatste reeks van zes duels, om voor het eerst in de geschiedenis directe plaatsing voor een FIFA WK af te dwingen.
Vanaf de Surinaamse Voetbal Bond in 2014 het proces startte om voetballers uit de diaspora te kunnen op te roepen voor onze Natio, zijn er bewijzen en indicaties langsgekomen die erop duiden dat krachten in Nederland, op zijn zachtst gezegd, niet blij waren met die ontwikkeling.
Sterker nog, er zijn sindsdien ook genoeg dingen gebeurd die erop duiden dat er achter de schermen vermoedelijk ook hard gewerkt wordt om te voorkomen dat Natio succes zal hebben met de voetballers uit de diaspora.
En ondanks alle tegenwind en uitdagingen is het de spelers van Natio gelukt om, met nog vier duels te gaan, de eerste plaats in te nemen in Groep-A, Concacaf WK-kwalificatie, derde ronde, met dus het duidelijkste vooruitzicht ooit op directe plaatsing voor een FIFA-wereldkampioenschap.
De aanwezigheid van Tante Jenny, donderdag in het Franklin Essed Stadion, bij Natio’s duel versus Panama, was mogelijk ook een eerste, duidelijke signaal vanuit de regering, op de opmerkelijke oorlogsverklaring.
Het moet tante Jenny ook zijn opgevallen, het moment en de manier waarop deze oorlogsverklaring kwam.
En misschien wilde zij met haar aanwezigheid in het Essed Stadion duidelijk maken dat de Surinaamse regering Natio met de diaspora omarmt en om te onderstrepen dat de leiding van het land de diasporagemeenschap in Nederland, in het algemeen, wil betrekken bij de ontwikkeling van Suriname.
Hij bedoelde het zeker niet zo, maar Michels’ woorden moeten voor ons in Suriname als een ernstige, letterlijke waarschuwing dienen. Als de recente oorlogsverklaring, vanuit niet nadere aangeduide elementen uit de diaspora, op de achtergrond werkelijk iets te maken heeft met de doorlopende pogingen van krachten (uit Nederland) om Natio te ondermijnen, gaan er zeker meer pijlen onze richting afgevuurd worden.
In dat geval is er maar een passend antwoord: strey de f’ strey, wi no sa frede.