Aan de spelers of het spel viel niet af te lezen dat Natio door een racistisch getinte hel ging maandagavond, in het Cuscatlán Stadion in San Salvador, El Salvador. Naarmate steeds meer daarover naar buiten komt, krijgt de toch al knappe 1-2 zege meer glans. De belangrijkste conclusie: Natio maakte, gedwongen, een enorme mentale sprong naar een niveau waar niet veel dingen meer onmogelijk zullen lijken.
Maandagavond, voor de televisie in Paramaribo. De manier waarop Dhoraso Klas, in de 81ste minuut met een hard schot, met zijn rechtervoet, het duel in het voordeel van Suriname beslist, is al voldoende om de WK kwalificatie-ontmoeting met El Salvador een spectaculair en uniek randje te geven.
Ondanks zij de steun hebben van ruim 40.000 uitzinnige fans, is Suriname het thuisspelende El Salvador, voor het grootste deel van de ontmoeting, de baas. Televisiebeelden tonen regelmatig supporters van de tegenstander: vrijwel allemaal lijken tot op het bot gemotiveerd, sommigen zelfs emotioneel opgefokt. Niets vreemds, eigenlijk. Dit soort passie typeert landenvoetbal in het grootste deel van Zuid- en Midden-Amerika.
Maar in de uren na de ontmoeting, komen er verhalen en beeldmateriaal naar buiten over de werkelijke omstandigheden voor, tijdens en na Natio’s eerste uitzege ooit op El Salvador. Spelers en leden van de technische staf van de selectie van Suriname vertellen over openlijke, agressieve uitingen van racisme en intimidatie door supporters.
Racisme, Agressie
Beelden tonen onder meer hoe in het stadion een Surinaamse vlag wordt weggerukt en afgepakt en de spelersbus van Natio, die bij vertrek uit het stadion, wordt belaagd door fans. Ook valt uit de verschillende verhalen op te maken dat niet slechts een of twee supporters zich schuldig maakten aan het racistische gedrag. Op de persconferentie laten aanvoerder Shaquille Pinas en coach Stanley Menzo hun afkeuring merken.
Dat het Surinaams volkslied overstemd werd door boegeroep van de duizenden supporters van de tegenstander, is – hoe storend het ook kan overkomen – niet uniek. Het leek maximaal een indicatie van vijandigheid, die hoort bij deze atmosfeer.
Maar nadat duidelijk is geworden hoe erg Natio het heeft gekregen in het Cuscatlán Stadion, komt alles in een ander daglicht te staan. De overwinning op het thuisland krijgt extra dimensies. Het was assistent-coach Ryan Koolwijk, die bij het voorbereiden van de warming-up, als eerst racistische bejegening over zich heen kreeg. Koolwijk, die wel wat gewend is, maakte het naar eigen zeggen in deze mate voor het eerst mee. Hij zou in de kleedkamer de spelers hebben voorbereid op wat hen te wachten stond.
Ongeacht hoe het ging, het is niets minder dan indrukwekkend hoe de groep en alle individuele spelers van Natio de aanvallen gaandeweg de wedstrijd verwerkten en parkeerden. Geen klagen bij de scheidsrechter, die zelf “negro” en “monkey” niet schijnt te hebben gehoord, want hij greep niet in. Ook zijn assistenten merkten niets, blijkbaar.
En toch, niemand bij Natio liet zich uitlokken of verstoren. En dat letterlijk elke speler van Suriname de hele wedstrijd de verbale aanvallen kon uitsluiten en mentaal binnen de wedstrijd kon blijven, maakt de overwinning extra bijzonder.
Uitzonderlijk
Want uiteindelijk was het respectloze, racistische gedrag een val, waarvan ze bij de tegenstander waarschijnlijk dachten dat deze – al was het maar bij een speler – zou leiden tot irritatie, emotioneel en misschien zelfs agressief gedrag. Gele kaarten, en misschien zelfs een rode, zouden dan volgen. Dat zou ten koste gaan van hun speelplan, hun spel en uiteindelijk hun kansen om stand te houden.
Niemand van Suriname trapte in de val, echt niemand. Dat is uitzonderlijk.
Dat het ad hoc plan – niemand reageert, niemand klaagt, niemand laat zich intimideren of uitlokken – min of meer perfect is uitgevoerd, getuigt in de eerste plaats van een enorme dosis collectieve, mentale kracht: zonder bescherming van de wedstrijdleiding, onder druk, van een regen van racistische aanvallen, de tegenstander en een 40.000-koppige twaalfde man, een geconcentreerde eenheid blijven en winnen. En dat daarbij op voldoende momenten ook nog aantrekkelijk voetbal werd geleverd, is de kers op de taart. Vooral met de nabije toekomst in gedachten.
Waar en hoe de spelers en de groep de mentale kracht vonden om te doen wat ze maandag deden, is niet eens belangrijk. Mogelijk is Natio’s meest waardevolle oogst, in de hel van Cuscatlán, de overtuiging dat ze de rest van de WK-kwalificatiereeks voor geen enkele tegenstander, thuis of uit, bang hoeven te zijn. Deze mentale weerbaarheid is misschien wel het belangrijkste, voor een kleine nationale ploeg, die zich omhoog moet boksen, naar gedroomde doelen, naar een WK.
Talent, techniek en tactiek stuwen een team tot een bepaald punt. Het bewijs en de overtuiging onder de spelers dat ze samen – zelfs onder de moeilijkste omstandigheden kunnen winnen – bepaalt of het team de top werkelijk bereikt. Nu staat, mentaal althans, weinig van onze spelers nog iets in de weg, om bij Natio in hun maximale krachten te komen. Dit soort groei kan niet getraind of gecoacht worden. Deze komt vrijwel alleen met uitzonderlijke, gedeelde ervaringen en prestaties.
De uiterst nare ervaring in San Salvador is misschien wel het beste geschenk dat Natio in deze fase kon ontvangen.
En er kleeft waarschijnlijk ook een leuk extraatje aan. Na de uitzonderlijke prestatie van maandagavond nemen veel directe belanghebbenden uit de Concacaf regio, Suriname erg serieus. Sommigen zijn nu misschien zelfs bang van ons geworden, als ze dat al niet waren.
Op naar Guatemala, thuis en Panama, uit. En, o ja, El Salvador moet nog op bezoek komen, hier, in ons huis.