De Surinaamse samenleving hoeft niet zoveel voor energie te betalen. Dat is de conclusie die de Energie Tarieven Commissie heeft getrokken na intensief onderzoek.
Dinsdag 21 maart heeft de commissie een presentatie gehouden over wat hun onderzoek heeft opgeleverd. “Wij voelen ons verantwoordelijk om onze bevindingen te delen met de samenleving en hebben dit ook beloofd”, zegt Dayanand Dwarka, voorzitter van de commissie. In de werkgroep zijn verschillende instanties, van zowel de overheid als personen die een technische achtergrond hebben, opgenomen om na te gaan wat de werkelijke kostprijs van de energietarieven moet zijn. “Dat mensen het gevoel hebben dat ze te veel voor stroom betalen is dus gevalideerd”, zegt Dwarka. De commissie is op een veel lager bedrag gekomen dan initieel is berekend door de Energie Autoriteiten van Suriname (EAS), die ook zitting heeft in de commissie.
Suriname gebruikt een mix van hydro- en thermische energie. Dit is stroom dat middels water en benzine wordt opgewekt. Volgens de berekeningen van de commissie is gekeken naar het efficiënt gebruiken van de Afobaka Stuwdam en de generatoren van EBS. Vanuit de EAS is er een berekening gemaakt dat de samenleving een stroomtarief van USD 0.12 per kWh zou moeten betalen. Echter, met een onderzoek van de commissie zou het op USD 0.07 moeten komen. “We hebben dus naar de stroommix gekeken, data van SPCS en van EBS en zijn gekomen tot twee conclusies”, zegt Robert Ameerali die ook deel uitmaakt van de commissie. “Behalve dat er efficiënter gebruikgemaakt moet worden van onze hydrokrachtcentrale, moet de overheid ook kijken naar de overeenkomst die zij heeft met de Staatsolie Power Company, omdat deze niet voordelig zou zijn voor de samenleving”, merkt Ameerali op. Dus in plaats van de SRD 3.82 per kWh moet de samenleving eigenlijk SRD 2.24 per kWh betalen.
Behalve de aangepaste tarieven is de commissie ook tot de ontdekking gekomen dat de staat te veel is gefactureerd als het gaat om olievaten voor de stroomverwerking. Volgens SPCS wordt de prijs berekend met een gemiddelde van 50 megawatts dat aan stroom aangeleverd zou worden. “Maar volgens data die beschikbaar is gesteld hebben wij gezien dat er soms 26 megawatts is aangeleverd in plaats van 50 megawatts”, merkt Ameerali op. Voor elke megawattuur is er anderhalve olievat berekend en dat wordt ook in rekening gebracht. “Dus je moet het zien als het kopen en consumeren van een fles alcohol, je krijgt maar driekwart, maar je betaalt voor een volle fles”, is het voorbeeld dat Ameerali aanhaalt. Er zouden dus te veel barrels in rekening gebracht zijn in de afgelopen 10 jaren. Dit in USD uitgedrukt komt op USD 108.909.280 dat de staat te veel heeft betaald aan olievaten.
Dwarka benadrukt dat met het onderzoek de commissie niemand onaangenaam wilt zijn, maar dat de commissie haar taak was om puur te komen tot een werkelijke kostprijs voor elektriciteit. “We hebben dit niet zomaar uit onze duim gezogen, maar hebben alle beschikbare informatie die de stakeholders ter beschikking hebben gesteld, gebruikt om te komen tot deze bevindingen”, merkt Dwarka op. Hij zegt dat de resultaten sinds februari zijn gepresenteerd aan de stakeholders en de regering. Het is volgens de commissie nu aan de regering om te beslissen wat ze met de bekomen informatie zullen doen. Dwarka die de vakbonden vertegenwoordigt binnen de commissie zegt dat het implementeren van de voorstellen van de commissie ook als een eis is opgenomen door C-47 in haar laatste brief naar de regering. “Ik denk niet dat men moeite heeft met het afbouwen van subsidie, maar de samenleving heeft al geen geld en wil ook niet te veel betalen als het niet nodig is”, aldus Dwarka.