De e-Governance Academy of Estonia (eGA) heeft aan de hand van observatie op verschillende plekken voorstellen gepresenteerd aan e-Government. Heiko Vainsalu, Director of Technology Program van het eGA heeft op vrijdag 27 januari middels een presentatie aangegeven waar op gelet moet worden om de digitalisatie effectief aan te pakken.
Vainsalu heeft tijdens zijn presentatie de mogelijke uitdagingen aan leden van e-Government gepresenteerd. De eGA-director geeft aan dat Estland als meest gedigitaliseerde land in de wereld in het begin ook fouten heeft gemaakt waaruit er geleerd kan worden. “Het is belangrijk om een algeheel goed beeld, of ‘big picture’ te hebben van waar men naar toe wil op het gebied van digitalisatie,” aldus Vainsalu. Alvorens de technologie erbij te halen is het de bedoeling ervoor te zorgen dat processen sneller, gemakkelijker en praktischer gaan, zonder onnodige tussenstappen die tijd verspillend zijn. De technologie heeft een ondersteunende rol. “Technologie mag niet te veel worden opgelegd aan openbare diensten. Het is niet de bedoeling om de inhoud en het doel van de diensten uit het oog te verliezen bij het digitaliseren,” deelt de expert.
Vishaal Oedit, hoofd ICT bij het Centraal Bureau voor Burgerzaken (CBB), zegt dat er al in 2022 een aanvang is gemaakt om te werken aan enkele projecten waaronder het validatie project. Dit houdt in dat de digitale informatie met de originele documenten wordt vergeleken en indien nodig aangepast, waarna van deze een scan wordt gemaakt.
Volgens de eGA-experts heeft het CBB wel kundige IT’ers. Dit wordt beaamd door Oedit: “Het overgrote deel van de systemen die gebruikt worden op het CBB zijn ‘in house’ ontwikkeld.” Hij geeft echter aan dat bepaalde hardware en systemen ook verouderd zijn en dat het de bedoeling is om oude systemen op zeer kort termijn te vervangen. “Hierdoor kunnen de IT’ers zich meer richten op het ontwikkelen van processen en betere systemen,” stelt Oedit.
Wat de aanschaf van e-ID-kaarten betreft zegt Vainsalu dat er diensten aan gekoppeld moeten worden. “Dit is meer dan een kaart. Het moet als een dienst gezien worden voor burgers met toegang tot ondersteuningsdiensten zowel binnen als buiten de overheid.”