De Europese Unie (EU) toont zich tevreden met de vooruitgangen die Suriname boekt op verschillende gebieden, waaronder de economie, investeringen, landbouw, milieu en klimaat, evenals de voorbereidingen rondom de olie- en gasindustrie.
EU-ambassadeur René van Nes gaf in een gesprek met de Communicatie Dienst Suriname (CDS) aan dat de relatie tussen de EU en Suriname de afgelopen vijftig jaar aanzienlijk is versterkt. Van Nes was op woensdag 4 december 2024 aanwezig bij het reguliere politieke dialoog tussen de EU en Suriname, dat plaatsvond op het ministerie van Buitenlandse Zaken, International Business en Internationale Samenwerking (BIBIS).
De dialoog richtte zich op meerdere thema’s, waaronder economische updates en vooruitzichten, de samenwerking op politiek vlak, door de EU gefinancierde programma’s, en kwesties van veiligheid, milieu en klimaatverandering. Van Nes benadrukte dat er in de afgelopen vijftig jaar een vertrouwensband tussen de EU en Suriname is opgebouwd, waardoor de twee partners in staat zijn om een breed scala aan onderwerpen met elkaar te bespreken. “Het gaat er bij de EU niet om dat Suriname thans mooie ontwikkelingen wacht. We zijn er door dun en dik geweest en daarom koesteren we deze relatie en doen er alles aan om deze te bestendigen”, aldus Van Nes.
Met “mooie ontwikkelingen” doelt de ambassadeur op de opkomende olie-industrie, die naar verwachting veel bedrijvigheid zal genereren. Volgens Van Nes zal Suriname door de inkomsten uit deze sector kunnen investeren in belangrijke gebieden zoals digitalisering, onderwijs en gezondheidszorg. “Daarnaast zijn er sectoren waarin Europese bedrijven met heel veel ervaring graag deel willen zijn van deze ontwikkeling”, voegde de functionaris toe. Verder gaf Van Nes aan dat er een groot aantal door de EU gefinancierde samenwerkingsprogramma’s bestaan die bijdragen aan de verbetering van het leven van de Surinaamse bevolking.
De ambassadeur noemde onder andere het SAMAP-project, een landbouwprogramma dat boeren ondersteunt. Dit programma heeft ook de samenwerking met de Wereldbank getrokken, omdat het EU-programma ten einde loopt. Van Nes verklaarde dat de Wereldbank onder de indruk is van het project en een aanzienlijk deel ervan wil overnemen. Bovendien is de EU positief over Surinames milieubeleid en de aanpak van klimaatverandering. Hij merkte op dat Suriname instrumenten op een verantwoorde manier inzet en verwacht in de toekomst ook inkomsten te ontvangen uit de verkoop van koolstofkredieten, dankzij het milieubeleid.
Tijdens de dialoog werd ook gesproken over de veiligheid en stabiliteit in Suriname, die volgens Van Nes grote uitdagingen kent, vooral in het achterland, door de open grenzen en de gebrekkige infrastructuur. De ambassadeur gaf aan dat de Surinaamse regering bereid is om samen te werken met Nederland en Frankrijk op dit gebied. De EU is van plan om de samenwerking verder te intensiveren en om elke drie maanden bijeen te komen met Surinaamse functionarissen om de voortgang van programma’s te bespreken. Dit is bedoeld om misverstanden te voorkomen en ervoor te zorgen dat projecten soepel verlopen.