“Er zijn geen Surinaamse militairen in Haïti”, zegt minister Albert Ramdin van Buitenlandse zaken, International Business en Internationale Samenwerking (BIBIS), naar aanleiding van berichten op social media die het tegendeel beweren.
“Al dat soort berichten zijn tendentieus en triest en het is betreurenswaardig dat men dit soort berichten de ether in gooit”, aldus de bewindsman. Hij laat doorschemeren dat het overleg omtrent het sturen van een multilaterale veiligheidsmissie naar Haïti onder leiding van Kenia nog gaande is.
Suriname heeft de intentie een kleine groep militairen en functionarissen beschikbaar te stellen. Maar dit kan pas nadat goed is overlegd en afgesproken welke rol de militairen zouden moeten vervullen. “Dat traject moet nog bewandeld worden en de mensen moeten ook nog getraind worden”, aldus minister Ramdin. Behalve dat er thans geen Surinaamse militairen in Haïti zijn, is ook duidelijk geworden dat er ook geen militairen van andere landen daar zijn als onderdeel van een veiligheidsmissie. Een eventuele, toekomstige multilaterale missie zal volgens de bewindsman zeer waarschijnlijk aanvankelijk bestaan uit Kenianen en Jamaicanen. “Voor ons betekent dat heel duidelijk dat we nog niet daar participeren”, aldus de bewindsman.
De situatie in Haïti is zorgwekkend, heeft alle aandacht en geniet hoge prioriteit van de mede-Caricom lidstaten onder leiding van president Irfaan Ali. In Haïti heerst er een groot volksoproer nadat ontevreden bendes aanvallen uitvoerden op verschillende belangrijke instanties. Criminele organisaties voeren in Haïti de boventoon met verregaande gevolgen waardoor het haast onmogelijk is voor de Haïtiaanse regering orde en rust te handhaven.”
Met verschillende regeringsleiders wordt frequent gecommuniceerd hierover. Minister Ramdin maakt bekend dat komende zaterdag er weer een overleg zal zijn op het niveau van regeringsleiders, waaraan president Chandrikapersad Santokhi ook mee zal doen. “Wij zijn solidair met het Haïtiaans volk dat al onder moeilijke omstandigheden leefde en het nu nog zwaarder heeft”.