De Progressief-Verheffende Partij (PVP) heeft ook in hoger beroep ongelijk gekregen in haar eis om meer tijd te krijgen voor het indienen van kandidatenlijsten. Het Hof van Justitie bevestigde het vonnis van de kantonrechter en veroordeelde de partij tot betaling van de proceskosten.
Het Hof van Justitie heeft op vrijdag 28 maart 2025 het hoger beroep van de Progressief-Verheffende Partij (PVP) verworpen. De partij had bezwaar aangetekend tegen een eerdere uitspraak van de kantonrechter die op 26 maart besloot dat de PVP geen uitstel kreeg om haar kandidatenlijsten voor de verkiezingen in te dienen.
De partij voerde aan dat het Centraal Hoofdstembureau (CHS) op 28 februari een onterechte beslissing had genomen waardoor onduidelijkheid ontstond over deelname aan de verkiezingen. Volgens de PVP leidde dit tot vertraging in de voorbereiding, het afhaken van potentiële kandidaten, en het niet op tijd kunnen indienen van de benodigde documenten. De partij sprak zelfs van een “psychologische ramp”.
Strikte kiesregeling
Het CHS stelde echter dat het na de uitspraak van het Hof van 22 maart, waarin werd geoordeeld dat de PVP alsnog mocht deelnemen, alle noodzakelijke faciliteiten had geboden om registratie mogelijk te maken. Onder andere werd het digitale platform tijdig geopend en bleef het Centraal Bureau voor Burgerzaken (CBB) bereikbaar, ook in het weekend.
Het Hof oordeelde dat de Kiesregeling bindende termijnen voorschrijft en dat er geen sprake was van een uitzonderlijke situatie die een verruiming van de termijn zou rechtvaardigen. “De keuze van de wetgever voor een strikte regeling in de Kiesregeling heeft als doel om de voortgang van de verkiezingen niet in gevaar te brengen”, aldus het vonnis.
Veroordeling in de kosten
Het Hof bevestigde het eerdere vonnis van de kantonrechter en veroordeelde de PVP in de kosten van het proces, waaronder SRD 15.000 aan gemachtigde-salaris. Ook in hoger beroep moest de partij dus het onderspit delven.
De uitspraak is gedaan door de fungerend president van het Hof, D.D. Sewratan, en de leden S.S.S. Wijnhard en A.C. Johanns, in aanwezigheid van griffier R.S. Dewkalie.