Rechter Sandra Bradley heeft dinsdag vonnis gewezen in het kort geding dat aanhangig is gemaakt door Jennifer van Dijk-Silos, Steve Meye en Patrick Bhagwandin tegen de staat Suriname, casu quo de minister van Volksgezondheid Amar Ramadhin. Zij vinden dat de bewindsman zich beledigend heeft uitgelaten naar hen toe. Echter, de magistraat heeft niet in hun voordeel beslist. “Eisers kunnen zich niet verenigen met de uitspraak, wat zoveel betekent dat zij zich niet berusten in de uitspraak en in hoger beroep gaan”, zegt Nailah van Dijk.
Van Dijk staat samen met collega Fenny Bhagwandin-Telting de eisers juridisch bij. Van Dijk merkt op dat partijen hun stellingen en verweren hebben geponeerd. Naar mening van de advocaten is er in onvoldoende mate deugdelijk verweer gevoerd op de stellingen die door de eisers zijn geponeerd bij het proces.
“Er is ook vonnis en jurisprudentie enzovoorts overgelegd, doctrine. Naar de mening van eisers is de kantonrechter in onvoldoende mate daarop ingegaan, althans die zijn in onvoldoende mate meegenomen in de overwegingen”, zegt Van Dijk. Ze merkt op dat, dat gezegd te hebben voor de eisers en het nog steeds duidelijk is dat er nog sprake is van belediging, laster, smaad en haatzaaierij.
Beide partijen in gesprek
Volgens van Dijk is het markant om op te merken dat de rechter in haar overweging in het vonnis heeft aangetekend dat in algemeen belang het nodig is dat partijen op korte termijn met elkaar in gesprek moeten raken en de discussie aangaan over de tegenbeweging. “Eigenlijk onderschrijft de rechter ook wel het belang dat partijen in dialoog gaan. En dat is wat deze groep al maanden vraagt met petities en verzetbewegingen aan de regering. Zij heeft al meermalen gevraagd om ontvangen te worden. Nu is het even kijken wat de regering doet”, stelt Van Dijk.
“In haar overwegingen, wat de beledigingen betreft, komt de rechter tot de constatering dat het niet beledigend is geweest. Hooguit zou het sarcastisch zijn overgekomen”, zegt Arjan Ramlakhan, advocaat van Ramadhin. Hij merkt op dat het het goedrecht van de eisers is om in hoger beroep te gaan. Volgens Ramlakhan komt eenieder tot dezelfde conclusie dat er niets beledigend is, als er naar het interview van de bewindsman wordt geluisterd. “Het is veel dieper dan aangegeven wordt door de tegenpartij. Ik denk dat ook in hoger beroep die niet zal slagen.
Oneens met de rechter
Van Dijk is het oneens dat de uitspraken van Ramadhin volgens de rechter ‘sarcastisch’ zijn. “Wanneer iemand een sarcastische uitspraak doet, doet men dat met een bepaalde intentie. Ook in de ondertoon kan je een bepaalde strekking geven aan je uitspraak”, stelt Van Dijk. Ze benadrukt dat sarcasme juist wel gezien kan worden als een grondslag om de intentie van de uitspraken weer te geven. Volgens haar moet gekeken worden in welke context de uitspraken zijn gedaan en hoe die zijn gedaan. Vooral waar het gezegd is wie dat gedaan heeft. “Al dat soort zaken zijn onvoldoende meegenomen in de overweging van de kantonrechter.”
Ramlakhan heeft zijn cliënt geadviseerd gehoor te geven aan de oproep van de rechter om ruimte te maken om partijen te spreken.