De negen doden in Commewijne – vijf kinderen, familieleden, buren – zijn niet alleen slachtoffers van een gruwelijk misdrijf. Zij zijn ook slachtoffers van een systeem dat structureel tekortschiet. Een systeem waarin mentale gezondheidszorg een luxe lijkt in plaats van een recht. Waarin hulp pas wordt gezocht als het te laat is. Waar signalen worden gezien, maar te vaak geen vervolg krijgen. En waarin iedereen uiteindelijk machteloos toekijkt.
Deze tragedie legt pijnlijk bloot waar Suriname vandaag staat. Een vader, 43 jaar, die zelf verdrinkt in problemen waar hij nooit uit is gehaald. Een relatiebreuk, toenemende agressie, vermoedelijke mishandeling in huis. Politie die eerder aan de deur stond, maar geen netwerk heeft om naar door te verwijzen. Geen crisisopvang die kinderen tijdelijk kan beschermen. Geen traject, geen vangnet, geen begeleiding. Want waar moet je naartoe? Wie neemt over? Wie is verantwoordelijk?
De minister van Justitie en Politie spreekt van een ernstig misdrijf, president Simons noemt het een tragedie. Dat is het. Maar het is ook een signaal dat we niet langer kunnen wegwuiven. Want de vraag die Suriname nu moet stellen is: had dit voorkomen kunnen worden?
Het eerlijke antwoord is: ja, misschien wel. Met systemen die functioneren. Met professionele opvang. Met snelle crisisinterventie. Met samenwerking tussen politie, maatschappelijk werk, geestelijke gezondheidszorg en jeugdbescherming. Met een samenleving die niet alleen rouwt, maar ook eist dat er wordt geïnvesteerd in bescherming en preventie.
We kunnen de politie moeilijk verwijten dat zij geen expertise heeft in psychiatrische zorg. Maar we mogen onszelf wél verwijten dat we nooit hebben gezorgd dat ze weten wie wél die expertise heeft. Dat er geen routemodel bestaat voor interventie bij escalatie in kwetsbare gezinnen. Dat er geen crisisteam is dat 24 uur inzetbaar is. Dat we crisisopvang eerder beschouwen als een kostenpost dan als een levenslijn.
Het is te gemakkelijk om te zeggen dat één man verantwoordelijk is. Hij heeft gestoken, hij heeft gedood. Maar voordat het tot die handeling kwam, is hij ook ergens niet gezien, niet gehoord en niet geholpen. Als samenleving hebben we gefaald. Niet door te kijken, maar door niets te kunnen doen. Omdat de structuren ontbreken. Omdat er niet is geïnvesteerd. Omdat mentale gezondheidszorg in Suriname nog altijd meer taboe is dan beleid.
Een hele gemeenschap rouwt. Een familie, meerdere families, zijn verwoest. Nabestaanden staan aan een afgrond waarvoor geen woorden bestaan. Aan hen: onze condoleances, onze kracht, onze steun. Maar steun alleen is niet genoeg. Rouw mag geen reden zijn om te zwijgen. Het moet de aanleiding zijn om eindelijk te eisen wat nodig is.
We moeten erkennen dat mentale gezondheid geen bijzaak is, maar fundament. Dat begeleiding geen optie is, maar noodzaak. Dat preventie goedkoper is dan trauma. Dat we crisisstructuren moeten bouwen voordat de volgende crisis zich aandient.
Want de vraag is niet of er weer iets gebeurt.
De vraag is wanneer, als we niets veranderen.
Commewijne mag geen incident worden in een lange lijst.
Het moet de laatste waarschuwing zijn die we nodig hebben.
Er is geen keuze meer tussen rouwen of handelen.
We moeten nu allebei.
Marcel Dankerlust
In naam van een samenleving die dit nooit meer wil meemaken.












