Terwijl in Nederland, Surinaamse bankdirecteuren voor de strafrechter verschijnen wegens witwassen en deelname aan een criminele organisatie, blijft in Suriname een groter, fundamenteler schandaal onbeantwoord. Het betreft geen obscuur dossier, geen fluisteringszaak, maar een officieel, door de regering besteld rapport dat zwart-op-wit beschrijft hoe commerciële banken miljarden aan publieke middelen hebben onttrokken via de Open Markt Operaties (OMO’s) van de Centrale Bank van Suriname (CBvS).
Het verlies wordt geraamd op SRD 9 miljard. De schade is breed erkend, door deskundigen onderbouwd, en ligt al ruim twee jaar op het bord van de Surinaamse justitie. Maar het Openbaar Ministerie (OM) is stil. Té stil.
Dit roept een onontkoombare vraag op:
Waarom trad het OM in 2020–2021 wel onmiddellijk op tegen de CBvS-directie, maar blijft het stil waar het gaat om de commerciële banken die volgens het officiële OMO-rapport de meeste winst, en mogelijk de meeste verantwoordelijkheid, droegen?
Een rapport dat niet te negeren is
Het rapport “Beschouwing Open Markt Operaties” van 30 december 2022 , geschreven door oud-bankpresidenten Jim Bousaid en Glenn Gersie, en voormalig minister van Financiën Stanley Raghoebarsing, is geen opinie, geen speculatie en geen politiek pamflet. Het is een technische reconstructie van beleid, uitgevoerd in opdracht van de president zelf.
Maar onder de technische taal ligt een vernietigende conclusie: commerciële banken hebben hun dominante positie benut om extreme, niet-marktconforme rentes af te dwingen voor door de CBvS uitgegeven deposito’s. De banksector fungeerde daardoor niet als marktpartij, maar als kartel.
Het rapport spreekt van “machtspositie”, “eigen gewin” en het herstel van “zwakke balansposities” door middel van OMO’s. Dat zijn termen met duidelijke juridische relevantie. Tegelijkertijd constateert het rapport dat de rente-transmissie, een basismechanisme van monetair beleid, bewust werd gefrustreerd. Terwijl de CBvS tot 90% rente betaalde, bleven de krediettarieven voor burgers en bedrijven laag. De banken incasseerden het verschil zonder economisch risico. De gevolgen zijn bekend: miljardenverliezen bij de CBvS, uiteindelijk te dragen door de staat.
Het Nederlandse contrapunt: Strafrechtelijke actie zonder aarzeling
Terwijl Suriname het eigen OMO-schandaal laat liggen, pakt het Nederlandse Openbaar Ministerie dezelfde bankiers stevig aan. Het gaat om beschuldigingen van onder meer: witwassen,deelname aan een criminele organisatie en het faciliteren van onverklaard kapitaalverkeer.
De Nederlandse Justitie is duidelijk: financiële instellingen en hun bestuurders dragen verantwoordelijkheid, óók wanneer het gaat om complexe structuren achter de schermen. Het is een pijnlijk contrast. Waar Nederland optreedt, kijkt Suriname weg. De link tussen de twee schandalen is de cultuur die ze blootleggen. Een van straffeloosheid, waar financiële macht en/of de juiste politieke connecties boven de wet opereren.
Waarom kon de CBvS wél worden vervolgd en de banken niet?
Het Surinaamse OM toonde in het dossier rond de CBvS onder governor Robert van Trikt opmerkelijke voortvarendheid. Er volgden invallen, aanhoudingen en beslagleggingen. Het OMO-dossier bevat daarentegen wél een duidelijke schadepost, een reconstructie van het handelen van private partijen. Daarnaast aanwijzingen voor mogelijk machtsmisbruik, belangenverstrengeling of onrechtmatige daad. Ondanks dit alles: géén strafrechtelijk vervolg. Die discrepantie is moeilijk juridisch te verklaren, tenzij men de rol van politieke en economische macht meeweegt.
De nieuwe BW-regels: Aansprakelijkheid wordt onontkoombaar
Met de invoering van het nieuwe Burgerlijk Wetboek (het vernieuwde Boek 6 inzake aansprakelijkheid) is de positie van de staat, de CBvS en burgers versterkt. Onder het nieuwe BW geldt dat wie door verwijtbaar handelen schade toebrengt, door misbruik van machtspositie een ander benadeelt, of door onrechtmatige marktverstoring derden financieel schaadt, civielrechtelijk aansprakelijk kan worden gesteld. Ook wanneer strafrechtelijke vervolging (nog) uitblijft. Dit is geen academische nuance.
De feiten uit het OMO-rapport passen juridisch binnen meerdere gronden van civiele aansprakelijkheid:
- onrechtmatige daad (art. 6:162 BW)
- misbruik van omstandigheden
- derdenbenadeling
- onrechtmatige marktverstoring
- nalatigheid in zorgplicht van financiële instellingen
Het is dus niet alleen de vraag waarom het OM niet vervolgt, maar óók waarom de staat of CBvS geen civiele actie instelt om miljarden terug te vorderen.
De juridische en maatschappelijke conclusie
Suriname kampt met een systeemcrisis waarin financiële macht structureel boven het recht lijkt te staan. Het dossier rond de witwaszaak in Nederland toont dat het kán. bankbestuurders worden ter verantwoording geroepen, zelfs internationaal. Maar in Suriname ligt een verslag dat zelfs de contouren van een grootschalige financiële onttrekking beschrijft en toch blijft vervolging uit.
De stilte rond het OMO-rapport wekt geen vertrouwen, zij wekt vermoedens
Zolang de Surinaamse autoriteiten geen strafrechtelijke óf civielrechtelijke stappen zetten tegen instellingen die volgens een officieel rapport miljarden aan publieke middelen onttrokken, blijft het beeld bestaan dat justitie selectief handelt. Dat is niet alleen een juridisch risico. Het is een democratisch risico. En vooral: het is een morele klap voor de Surinaamse samenleving, die al jaren de rekening betaalt. Suriname verdient duidelijkheid en rechtmatigheid voordat dit dossier definitief wordt begraven onder stilte.
Marcel Dankerlust










