De Vereniging van Inheemse Dorpshoofden in Suriname (VIDS) heeft gereageerd op de vermelding van president Jennifer Simons in de lijst van honderd invloedrijke klimaatleiders wereldwijd van Time Magazine. De organisatie zegt de uitlatingen van het staatshoofd over bescherming van het klimaat en de positie van inheemse gemeenschappen als bemoedigend te beschouwen en heet die welkom.
Tegelijkertijd plaatst VIDS een aantal kanttekeningen. Zo stelt de organisatie dat er nog geen sprake is geweest van een daadwerkelijk gesprek met de president. Volgens VIDS zijn er wel momenten geweest waarop documenten zijn overhandigd en is er herhaaldelijk formeel gevraagd om een dialoog, maar tot nu toe is een inhoudelijk onderhoud uitgebleven.
VIDS benadrukt dat zij bereid is het gesprek aan te gaan over de kwesties die in internationale media aan bod komen – waaronder klimaatfinanciering – maar dat het daarbij niet enkel om geld mag draaien. De organisatie stelt dat er in Suriname nog altijd sprake is van een gebrek aan wettelijke erkenning van de collectieve rechten van inheemse volken, in lijn met internationale standaarden. “Het moet niet slechts gaan om financiering, maar om rechtszekerheid en het herstellen van koloniaal en hedendaags onrecht en discriminatie”, aldus de vereniging.
Met betrekking tot klimaatfinanciering onderstreept VIDS dat middelen rechtstreeks bij de inheemse gemeenschappen terecht moeten komen, en niet via tussenlagen. Als voorbeeld verwijst de organisatie naar recente klimaatgelden van 20 miljoen die via de overheid zijn gegaan.
Daarnaast zegt VIDS dat inheemse volken als rechthebbenden structureel, tijdig en effectief betrokken moeten worden bij besluiten die hen raken. Dit geldt voor dossiers zoals landrechten, carbonfinanciering, toerisme en andere vormen van economische ontwikkeling in hun leefgebieden. De organisatie verwijst daarbij naar het principe van Free, Prior and Informed Consent (FPIC): vrije, voorafgaande en geïnformeerde toestemming. Volgens VIDS is de tijd voorbij dat er over de hoofden van inheemse gemeenschappen heen top-down beslissingen worden genomen en deze vervolgens als participatie worden gepresenteerd.
De organisatie geeft aan dat zij soms via indirecte kanalen moet vernemen dat er werkgroepen bestaan die praten over inheemse collectieve rechten, zonder dat de direct betrokken gemeenschappen daadwerkelijk aan tafel zitten. Dat is volgens VIDS niet langer acceptabel.
VIDS besluit met te zeggen dat zij uitkijkt naar een constructieve en directe dialoog met de regering. De organisatie geeft daarbij aan dat zij liever niet via de media communiceert, maar aan tafel wil om concrete afspraken te maken.













