Journalistiek en democratie zijn onafscheidelijk met elkaar verbonden. Vandaar dat men steeds het cliché gebruikt dat de journalistiek één van de pijlers is van een democratie. Wanneer de media optimaal functioneren, kunnen de drie gescheiden machten (de uitvoerende-, wetgevende- en rechterlijke macht), inclusief de autoriteiten, door het volk worden gecontroleerd en beoordeeld.
Daarom zijn de media van essentieel belang in een democratische rechtsstaat: zij vervullen dus de publieke waakhondfunctie om als zodanig verantwoording te doen afleggen aan het publiek door zowel de overheid, het bedrijfsleven als NGO’s. Enerzijds hebben de media de plicht en verantwoordelijkheid om informatie over zaken van algemeen belang zorgvuldig te verschaffen en anderzijds heeft het volk het recht om geïnformeerd te worden hierover. Alleen op die manier kan het volk de nodige inzichten krijgen in dit soort zaken.
Bovendien zijn de media niet verantwoordelijk voor het zorgvuldig verslaan van de uitingen van een ander. In Suriname worden de media vaak bestempeld als de boosdoeners, wanneer zij bepaalde zaken die het daglicht schuwen aan het licht brengen, en de betrokkenen als slachtoffers. Zowel de president als de vicepresident zijn sprekende voorbeelden hiervan. De taak van de media kan pas goed worden ingevuld als de vrijheid van meningsuiting de jure en de facto gegarandeerd is. Vandaar dat zonder participerende burgers, zowel individueel als collectief, een democratie niet tot volle wasdom kan komen.
Naast de informerende en controlerende functies, creëren de media ook een platform voor de uitoefeningen van het recht op vrije meningsuiting. Wanneer dit recht op welke wijze en door wie dan ook geschonden wordt, dient conform het gelijkheidsbeginsel recht gesproken te worden. Elke vorm van censuur, overheersing door de overheidsmedia, belemmering van de toegang tot overheidsinformatie en klassenjustitie werkt averechts in dit kader.
Dr. Roy I. Bhikharie, PhD
Eerst het Volk, dan de Rest