Leerlingen van leerjaar één en twee, meer bekend als de kleuterklassen van de basisschool, stromen door. Maar bij de overige leerjaren geldt dat niet en zijn er wat vakken die meetellen voor mogelijke herkansing als het kind niet goed genoeg heeft gewerkt om over te gaan.
Dit vertelde beleidsadviseur Jhagroe Randjiet vandaag op een persconferentie van het ministerie van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur. Bij de vakken Nederlands en Rekenen kunnen de leerlingen de kans krijgen om in aanmerking te komen voor het traject van herkansing. De bedoeling van deze herkansing is dat die leerlingen de eindstreep nog net niet hebben gehaald, nog een keer de kans krijgen om te kunnen volgen met het volgend leerjaar. De functionaris geeft aan dat het zo is dat leerkrachten fouten kunnen maken bij metingen en de herkansing daarvoor is. Als blijkt dat ze het toch niet halen, blijven ze gewoon zitten.
Jhagroe geeft verder aan dat bij leerlingen vanaf leerjaar 3 tot en met 8 oftewel leerjaar 1 tot en met 6 wordt er alleen maar gekeken naar de vakken Nederlands en Rekenen. “Als een leerling een vier heeft gehad voor Nederlands, komt die in aanmerking voor herkansing en dan kan hij toch overgaan. Een drie mag niet”.
De beleidsadviseur legt uit dat de leerlingen die een vier hebben gescoord voor de vakken Nederlands en Rekenen, een andere groep betreft. “Zij krijgen de kans om voor beide vakken een herkansing te maken”. Deze leerlingen gaan een traject in en als zij beide vakken hebben gehaald, gaan ze gewoon over. Als ze niet vooruit zijn gegaan, blijven ze zitten.
De organisatie van het cluster gebeuren zit zo dat niet alle scholen direct worden ingezet om herkansingen te kunnen maken. Er wordt volgens Jhagroe gewerkt met clusters. Per cluster wordt er een school georganiseerd. Zo een cluster is een aangelegenheid van die schoolleiders van die cluster. “Die moeten zelf met elkaar afspreken welke scholen van het jaar worden ingezet om die lessen te laten geven en die toets te laten afnemen.” De bedoeling is dat alle leerlingen van de cluster naar zo een betreffende school gaan. Jaghroe benadrukt dat het kan voorkomen dat er grote groepen voorkomen binnen de clusters. Een school kan dus niet alle leerlingen opvangen. In zo een geval mag zo een cluster in samenwerking met de inspectie en de onderdirecteur van onderwijs een tweede en zelf een derde school inzetten.