Frans F. heeft de woning van zijn vrouw in brand gestoken na een ruzie. Het gehaal en getrek was begonnen nadat de vrouw een condoom had gevonden in de portemonnee van Frans F.
Hij bevond zich thuis bij zijn schoonmoeder op Ephraimzegen toen de vrouw hem ‘s avonds aansprak over de vondst. Toen de ruzie te hoog opliep, pakte de verdachte zijn biezen en vertrok, maar niet voordat hij zijn partner met de dood bedreigde en zwoer haar huis op Sunny Point in brand te zullen steken. De volgende ochtend rond 06:00 uur stond de woning in kwestie in lichterlaaie.
De man heeft bij de rechter met klem, zowel de bedreiging als de brandstichting, ontkend. Hij zei op de zitting van 20 juli 2023 dat de brand een ongeluk was. Hij zegt dat hij de woning van zijn schoonmoeder inderdaad had verlaten, nadat de vrouw zijn hoofd had moe gemaakt. Om het conflict te ontlopen was hij gaan overnachten in het huis van de vrouw te Sunny Point. Omdat zijn partner de stroomrekening maandenlang niet had betaald tijdens zijn verblijf in het binnenland, was de elektriciteit afgesloten. Daarom had hij een kaars aangestoken. Toen het ochtend werd en hij zich haastig klaarmaakte om de bus van 06:00 uur te pakken, zou hij de kaars brandend hebben achtergelaten.
Hij concludeert dat de kaars is omgevallen en dat eerst kledingstukken die overal op de vloer lagen in brand zijn gevlogen. Frans F. betreurt de brand en vroeg de rechter om hem te laten gaan onder toezegging dat hij in staat is te betalen voor de bouw van een nieuwe woning voor de benadeelde. Ondertussen gaan hij en de vrouw niet meer met elkaar. De relatie heeft aldus Frans F. 24 jaar geduurd. Hij klaagde in de rechtszaal erover dat de vrouw hem ruïneert met haar gokverslaving en regelmatige casinobezoeken.
Zijn verklaring staat echter in contrast met de onderzoeksresultaten van de politie. Tenminste twee getuigen hebben gehoord dat hij de bedreigingen heeft geuit, een dochter en een ander familielid van de vrouw. Een buurtbewoner beweert dat Frans F. eerder ook al geprobeerd heeft een woning in de omgeving in brand te steken. Een politieman die betrokken was bij het onderzoek, getuigde voor de rechter dat de ruzie en de bedreigingen in de avond wellicht een verband hebben met de brand die in de ochtend was uitgebroken. Volgens de verdachte had hij de kaars in de avond aangestoken voordat hij in slaap was gevallen.
Het lijkt de rechter sterk dat een kaars die ’s avonds is aangestoken, nog brandende is bij het aanbreken van de dag. En indien dat wel zo is, dan wordt het hem kwalijk genomen dat hij die heeft achtergelaten toen hij uit huis ging. Volgens zijn eigen uitleg was de kaars in de voorkamer en is hij die voorbijgelopen toen hij vertrok. Verder had hij de kaars geplaatst tussen kledingstukken op de vloer. Na alles op een rij te hebben gezet is de rechter tot het oordeel gekomen dat zowel de bedreigingen als de opzettelijke brandstichting is bewezen.
Frans F. is voor de bedreigingen in het 2de Kanton veroordeeld tot een onvoorwaardelijke celstraf van 6 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest. In het 3de Kanton kreeg hij voor de brandstichting een straf van 18 maanden, waarvan 6 voorwaardelijk, en een proeftijd van 2 jaar.