Mensen met een beperking hebben deze maand nog geen financiële bijstand ontvangen, terwijl de uitbetaling normaal gesproken rond de twintigste op de rekening staat. “Wij mogen gaan stikken”, zegt een persoon met een visuele beperking.
Volgens hem is de tegemoetkoming op zichzelf al onvoldoende om een hele maand mee rond te komen, maar verwacht de doelgroep in ieder geval dat het bedrag op tijd wordt uitgekeerd. Hij zegt niet te weten waarom de betaling juist in december zo lang op zich laat wachten. Ook is er volgens hem geen enkele communicatie vanuit de autoriteiten over de vertraging.
“Als het geld is gestort, maakt de Surinaamse Postspaarbank dat via haar Facebook-pagina altijd bekend. Waarom kan er dan geen melding worden gemaakt als de betalingen later plaatsvinden?”, vraagt hij zich af.
Voorzitter Aniel Koendjbiharie van Stichting Wan Okasi maakt zich zorgen over de situatie en hoopt dat de late uitbetaling geen gewoonte wordt. Hij wijst erop dat de bijstand niet meegroeit met de dagelijkse prijsstijgingen in de winkels. “De mensen hebben het geld heel hard nodig”, zegt hij. Koendjbiharie hoopt dat de bijstand alsnog zo snel mogelijk wordt uitgekeerd.
Daarnaast pleit hij voor differentiatie in de hoogte van de bijstand. Mensen met ernstige beperkingen zouden volgens hem meer moeten ontvangen dan mensen met een minder zware beperking. “Sommigen kunnen nog werken, maar anderen niet”, stelt hij. Koendjbiharie vindt dat de overheid onderzoek moet doen en mensen moet categoriseren op basis van hun beperking(en), zodat de uitkering daarop kan worden afgestemd.
De voorzitter zegt dat hierover gesprekken met beleidsmakers nodig zijn om tot verlichting voor de doelgroep te komen. Hij ziet ook mogelijkheden om de ondersteuning uit te breiden met aanvullende voorzieningen, zoals vrijstelling of tegemoetkomingen voor vervoer en medische artikelen.
Tot slot benadrukt Koendjbiharie dat werkgelegenheid voor mensen met een beperking prioriteit moet krijgen. In dat geval zou de overheid volgens hem kunnen overwegen om een deel van de financiële bijstand uit te keren, aanvullend op het inkomen. “De randvoorwaarden moeten wel aanwezig zijn, zodat iemand zonder problemen naar het werk kan gaan en het werk ook kan uitvoeren”, zegt hij.












