“Een groot deel van de schoonmaaksters vallen in de categorie ziek, zwak en misselijk”, zei minister Henry Ori van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur donderdag tijdens de regeringspersconferentie. De bewindsman zei dat er heel wat schoonmaaksters zijn, die heel serieus werken.
Maar volgens hem valt bijna de helft van het aantal schoonmaaksters, die werken voor het ministerie, in de categorie ziek, zwak en misselijk. Hij beweert dat ongeschikten, die het werk niet aankunnen, toch het werk aannemen om vervolgens steeds ziek te melden en attesten in te dienen. Sommige mensen zijn werkelijk niet goed ter been en kunnen het werk niet doen, maar worden toch behouden door politieke mensen.
“De derde groep is misselijk.” Bij deze groep ligt het bij het gedrag. “Ze komen niet op tijd, ze luisteren niet naar de leiding, ze zijn afwezig zonder toestemming.” Ori beweert dat bij de bewakers ook dit het geval is. “Dit is een groot probleem en we moeten structurele oplossingen zoeken.”
De minister haalde verder aan dat er inderdaad een groot tekort is aan schoonmaaksters in het systeem. Dit komt doordat heel wat mensen met pensioen gaan en heel wat lijden aan ziekten. “We hebben een bestand van 2000 mensen, maar bijna de helft heeft gezondheidsproblemen, waardoor deze niet optimaal kunnen werken. Hierdoor ontstaat er een grote werkdruk op de anderen.”
Er is ook een tekort aan bewakers, want bijna 560 mannen zullen binnenkort met pensioen gaan. “We gaan dit werk misschien moeten uitbesteden en gunnen aan bedrijven, want om weer zoveel mensen in dienst te nemen zal de staat heel veel geld kosten.”