Minister van Justitie en Politie, Harish Monorath, heeft een diepgaand onderzoek aangekondigd naar de werkwijze van de deviezencommissie en naar de manier waarop zijn persoonlijke bankgegevens in de openbaarheid zijn gekomen. Dat verklaarde hij in reactie op de beschuldigingen dat hij onterecht betalingen zou hebben ontvangen na zijn benoeming tot minister.
De bewindsman zegt het vreemd te vinden dat in zijn geval een andere administratieve route is gevolgd dan bij eerdere leden van de deviezencommissie. De commissie valt volgens de wet rechtstreeks onder het Kabinet van de President en de voorzitter legt verantwoording af aan de president. Toch zou de voorzitter nu advies aan de minister van Financiën hebben gevraagd over het afvloeien van leden. “Waarom is er bij mij gekozen voor een andere aanpak dan bij mijn voorgangers?” vraagt Monorath zich af.
De minister koppelt die vraag aan eerdere brieven die hij – naar eigen zeggen – heeft gericht aan de gewezen president, waarin hij klachten uitte over de voorzitter van de deviezencommissie. Hij sluit niet uit dat de huidige gang van zaken verband houdt met die kritische houding. “Ik vraag mij af of men de minister van Justitie en Politie door het slijk wil halen, juist nu er voorbereidingen worden getroffen om de rechtsstaat verder te structureren,” aldus Monorath.
Een tweede zorgpunt van de minister betreft de toegang tot zijn bankgegevens. Hij zegt geschokt te zijn dat derden inzicht hebben gekregen in zijn rekeninginformatie en dat deze gegevens zelfs in het parlement zijn gepresenteerd. “Een bankrekening is onderdeel van het vermogen. Waarom was het vermogen van minister Monorath toegankelijk voor derden? Hoe zit het dan met de kwetsbaarheid van gewone burgers?” vraagt hij.
Monorath geeft aan dat hij informatie heeft ontvangen waaruit zou blijken dat het niet alleen om gegevens van de deviezencommissie gaat. Er zou ook zijn gesuggereerd dat hij op ongeoorloofde wijze geld zou hebben ontvangen van het tuchtcollege van advocaten. De minister was sinds 2022 lid van dit tuchtcollege en stelt dat hij correct is bedankt en dat de administratieve afhandeling in orde had moeten zijn. Uit onderzoek is volgens hem echter gebleken dat er een verkeerde rekening is doorgegeven en dat betalingen van het tuchtcollege nooit daadwerkelijk hebben plaatsgevonden.
De minister kondigt daarom twee onderzoeken aan: één naar de handelswijze binnen de deviezencommissie en de ongelijke behandeling ten opzichte van eerdere leden, en één naar de wijze waarop vertrouwelijke bankgegevens van burgers – in dit geval van hemzelf als minister – toegankelijk zijn geworden voor derden en publiekelijk zijn gebruikt. “Het laatste woord hierover is nog niet gezegd,” stelt Monorath, die zich vooral stoorde aan de manier waarop de kwestie op sociale media is uitgesponnen.











