Suriname is steeds meer aan het ontsluiten. Minister Albert Jubithana van Transport, Communicatie en Toerisme heeft met Colombia een Memorandum of Understanding (MoU) getekend. Deze ondertekening vond plaats op vrijdag 6 mei, in Colombia. Middels deze stap is de weg voorbereid voor beide landen om te vliegen op de route Suriname – Colombia vice versa.
De delegatie stemde ermee in zo spoedig mogelijk de tekst van de Air Service Agreement (ASA) in het Nederlands, Engels en Spaans te verstrekken, teneinde de definitieve overeenkomst voor luchtdiensten tussen Suriname en Colombia te sluiten en over te gaan tot ondertekening ervan.
Minister Jubithana is erg blij met deze grote stap. “Met deze MoU kan alvast een start worden gemaakt vanuit beide landen en kunnen luchtvaartmaatschappijen nu toestemming aan autoriteiten vragen, om vluchten te mogen uitvoeren naar en van Colombia. De weg naar Colombia is nu een stuk korter geworden”.
“Deze MoU opent de weg voor ons naar onze Zuid-Amerikaanse buren en zal veel wederzijdse voordelen opleveren. Bogota biedt directe verbindingen naar andere landen binnen Zuid-Amerika en van de verschillende continenten waaronder Canada en Spanje. Wij kunnen veel van elkaar leren en er is nog veel te ontdekken.
Colombia is de bakermat van de Zuid-Amerikaanse cultuur en een van de best ontwikkelde landen in Zuid-Amerika en de hub in het Noorden van Zuid-Amerika. Zij investeren veel in hun jeugd en er zijn zeer goede universiteiten, waardoor nieuwe mogelijkheden ontstaan voor uitwisseling van kennis. Ook de gezondheidszorg is op een zeer hoog niveau, waar al langer uitwisseling mee plaats vindt en Surinamers naartoe gaan voor specialistische behandeling.
Het zal ook voordelen opleveren voor het Toerisme van Suriname. Colombia vervult ook een voortrekkersrol in Toerisme, waar Suriname ook een voorbeeld aan kan nemen hoe natuur toerisme verder te ontwikkelen. Dit betekent dat je straks al binnen 2,5 uur aan de andere kant van dit continent kan zijn.
“Deze Mou biedt daarom ook de basis voor nieuwe economische en culturele vooruitzichten en kansen voor beide landen”.