De Nederlandse regering zal op 19 december op acht verschillende locaties wereldwijd een formele verontschuldiging maken voor de rol van Nederland in de slavernij, zo hebben bronnen in Den Haag aan de NOS verteld.
De verontschuldiging, waar al enkele maanden op wordt gezinspeeld, zal worden gemaakt door premier Mark Rutte in Nederland en door ministers in Suriname en de zes Caribische eilanden die nog steeds of vroeger onder Nederlandse heerschappij staan, aldus NOS.
Volgend jaar is het 150 jaar geleden dat Nederland de slavernij afschafte. De regering had eerder afgesproken om € 200 miljoen te steken in een educatief fonds dat zich zal richten op het vergroten van het bewustzijn van slavernij en € 27 miljoen is toegewezen aan een speciaal museum.
Ondertussen geeft nieuw onderzoek van I&O, een overheidsonderzoeksbureau, aan dat het publieke verzet tegen een verontschuldiging afneemt. Begin vorig jaar zei 31% van de ondervraagden dat ze de stap steunden, maar 55% was tegen. Het aantal voorstanders van een verontschuldiging is inmiddels opgelopen tot 38%, terwijl tegenstanders met 49% niet meer in de meerderheid zijn. Twee derde van de mensen met een achtergrond in Suriname of de Antillen steunt een verontschuldiging, als ‘teken van erkenning’, aldus I&O.
De Haagse burgemeester Jan van Zanen was de laatste van de vier burgemeesters van grote steden die eerder deze week excuses aanbood voor de slavernij. De Nederlandsche Bank, ABN-AMRO bank en de steden Rotterdam, Utrecht en Amsterdam hebben allemaal hun excuses aangeboden voor hun rol in de slavernij in de afgelopen jaren. De slavernij werd uiteindelijk afgeschaft in de voormalige koloniën Suriname en de Nederlandse Antillen op 1 juli 1863.